
TEKST.SPLITSEN
De functie TEKST.SPLITSEN splitst de inhoud van een cel of tekenreeks met een opgegeven scheidingsteken. TEKST.SPLITSEN is het omgekeerde van TEKST.COMBINEREN.
TEKST.SPLITSEN(tekenreeks; kolomscheidingsteken; rijscheidingsteken; negeer-leeg; hoofdlettergevoelig; opvullen-met)
tekenreeks: Een willekeurige waarde.
kolomscheidingsteken: De tekst of tekenreeks die aangeeft waar de tekst moet worden gesplitst om over kolommen te worden verdeeld. Het scheidingsteken kan leeg zijn of een verwijzing naar een tekenreeks in een andere cel.
rijscheidingsteken: De tekst of tekenreeks die aangeeft waar de tekst moet worden gesplitst om over rijen te worden verdeeld.
negeer-leeg: Een aanduiding om in het resultaat wel of geen lege cellen op te nemen.
ONWAAR (0 of weggelaten): Lege cellen worden in het resultaat opgenomen. Dit is de standaardinstelling.
WAAR (1): Lege cellen worden niet in het resultaat opgenomen.
hoofdlettergevoelig: Een aanduiding om in het resultaat wel of geen onderscheid te maken tussen hoofdletters en kleine letters.
ONWAAR (0 of weggelaten): Hoofdlettergevoelig. Dit is de standaardinstelling.
WAAR (1): Negeer hoofdletters.
opvullen-met: De waarde waarmee cellen in het resultaat moeten worden gevuld. Standaard worden cellen leeg gelaten.
Voorbeelden |
---|
Gegeven wordt dat A1=A, B, C, D, E: =TEKST.SPLITSEN(A1;" ";;ONWAAR) retourneert de onderstaande tabel. |
A | B | C | D | E | |
---|---|---|---|---|---|
2 | A, | B, | C, | D, | E |
=TEKST.SPLITSEN(A1;; " "; ONWAAR;0) retourneert de onderstaande tabel. |
A | |
---|---|
2 | A, |
3 | B, |
4 | C, |
5 | D, |
6 | E |
Gegeven wordt dat A1=Olga Carola Smit-Anna Rosa Bakker-Maartje Janne Wagenaar: =TEKST.SPLITSEN(A1; " "; "-";WAAR;0) retourneert de onderstaande tabel. |
A | B | C | D |
---|---|---|---|
2 | Olga | Carola | Smit |
3 | Anna | Rosa | Bakker |
4 | Maartje | Janne | Wagenaar |