
Instellingen voor 'Printers en scanners' wijzigen op de Mac
In de instellingen voor 'Printers en scanners' kun je printers en scanners beheren. Zie Een printer toevoegen aan de lijst met printers, zodat je de printer kunt gebruiken op de Mac voor informatie over het toevoegen van een printer voor je Mac.
Om deze instellingen te wijzigen, kies je Apple-menu
> 'Systeeminstellingen' en klik je op 'Printers en scanners'in de navigatiekolom. (Mogelijk moet je omlaag scrollen.)
Open de instellingen voor 'Printers en scanners'

Optie | Beschrijving |
---|---|
Standaardprinter | Hier geef je op welke printer je als standaardprinter wilt gebruiken. Standaard is de laatstgebruikte printer op de netwerklocatie geselecteerd. |
Standaardpapierformaat | Kies het papierformaat dat je in de printer hebt geladen. |
Printers | Hier staan de printers die voor je Mac zijn geconfigureerd. Klik op de printer in de lijst 'Printers' om de naam, de locatie, het model of de versie van het besturingsbestand van de printer te wijzigen, open de afdrukwachtrij of de informatie over opties en toebehoren voor de printer, deel de printer in een netwerk of sta andere gebruikers toe de printer te gebruiken. Andere gebruikers kunnen met een Mac, een Windows-computer of een UNIX-computer werken en moeten deel uitmaken van hetzelfde lokale netwerk. Mac-gebruikers moeten macOS 10.5 of nieuwer hebben geïnstalleerd. Je kunt ook de Control-toets ingedrukt houden en op een printer in de lijst klikken om de printerinfo te bekijken, de printer als standaardprinter in te stellen, de printer uit de lijst te verwijderen en het afdruksysteem opnieuw in te stellen. |
Knop 'Voeg printer, scanner of fax toe' | Voeg een printer, scanner, fax of multifunctionele printer toe aan de lijst met apparaten. Kies het apparaat uit de lijst of typ de gegevens van het apparaat in het dialoogvenster dat verschijnt. De meeste printers en scanners worden vermeld onder 'Standaard'. Je kunt ook een IP-printer of een Windows-printer toevoegen. |
Tip: Je kunt een printer of scanner snel toegankelijk maken door het op het bureaublad of in het Dock te zetten. Selecteer de printer of scanner in de instellingen voor 'Printers en scanners' en sleep het apparaat naar het bureaublad of het Dock.