De instellingen voor geluidsuitvoer wijzigen op de Mac
Je kunt geluid afspelen via de interne luidsprekers van de computer, de luidsprekers van het beeldscherm (indien aanwezig) of via luidsprekers, een koptelefoon of andere apparatuur die op je Mac is aangesloten of die draadloos via AirPlay beschikbaar is.
Kies op de Mac Apple-menu > 'Systeeminstellingen' en klik op 'Geluid' in de navigatiekolom. (Mogelijk moet je omlaag scrollen.)
Klik op 'Uitvoer' en selecteer het apparaat dat je wilt gebruiken in de lijst met geluidsuitvoerapparaten.
In de lijst staan alle geluidsuitvoerapparaten die beschikbaar zijn voor je Mac, zoals de interne luidsprekers van de computer, apparaten die op de geluidspoort van de computer zijn aangesloten (), USB-luidsprekers en AirPlay-apparaten.
Kies 'Koptelefoon' voor elk apparaat dat op de geluidspoort van de computer is aangesloten.
Voer een of meer van de volgende stappen uit om de geluidsuitvoerinstellingen aan te passen:
Het volume aanpassen: Sleep de schuifknop 'Uitvoervolume'.
Als 'Geluid' in de menubalk staat, kun je het volume vanuit elk scherm hoger of lager zetten.
Om een volume voor waarschuwingssignalen in te stellen, sleep je de schuifknop 'Signaalvolume' in 'Geluidseffecten'. Het signaalvolume is gekoppeld aan het volume van de computer. Als je het volume van de computer verlaagt, wordt ook het signaalvolume verlaagd.
De geluidsuitvoer stoppen: Schakel het aankruisvak 'Geluid uit' in.
De balans aanpassen: Sleep de schuifknop 'Balans'.
Afhankelijk van de Mac en de apparatuur die je gebruikt, kun je mogelijk andere volumeopties instellen met de app Audio/MIDI-configuratie.
Als je werkt met apps die volumeregelaars hebben (zoals Muziek of iMovie), kunnen de instellingen alleen gelijk zijn aan of lager zijn dan het uitvoervolume van de computer. De volume-instellingen in een app hebben nooit prioriteit boven de instellingen voor 'Geluid'.