Een printer aansluiten op het netwerk via een AirPort Time Capsule of AirPort-basisstation
Als je je printer aansluit op een AirPort Time Capsule of een AirPort Extreme-basisstation, kan elke Mac in je netwerk de printer gebruiken. Het maakt hierbij niet uit of de Mac draadloos of via een kabel met het netwerk is verbonden.
Opmerking: Het aansluiten van een printer op een AirPort Time Capsule of een AirPort-basisstation maakt de printer niet automatisch geschikt voor AirPrint.
Je printersoftware bijwerken op de Mac: Vraag bij de fabrikant van de printer of er updates beschikbaar zijn voor je printermodel.
Als je een AirPrint-printer hebt, hoef je niet te controleren op software-updates.
Je printer voorbereiden: Volg de instructies bij de printer om de printer uit te pakken, inkt of toner te installeren en papier toe te voegen. Schakel de printer in en controleer of er geen fouten worden weergegeven.
Je printer testen: Sluit de printer tijdelijk aan op een USB-poort van de Mac en druk een testpagina af.
Tip: Via Printercentrum (beschikbaar in de map 'Hulpprogramma's') kun je snel een testpagina voor een printer afdrukken. Ga naar Printercentrum, selecteer de printer in de navigatiekolom en kies 'Printer' > 'Druk testpagina af'. Zie Printers en afdruktaken beheren met Printercentrum.
Je printer aansluiten: Sluit de printer aan op je AirPort Time Capsule of AirPort-basisstation.
Als je printer over een ethernetpoort beschikt, verbind je de printer met een van de ethernetpoorten op je basisstation.
Sluit de printer anders aan op de USB-poort van de AirPort Time Capsule of het AirPort-basisstation.
Als je voor het eerst een AirPort Express-basisstation configureert, sluit je de printer aan op de AirPort Express voordat je het basisstation configureert.
Een document afdrukken: Open een document en kies 'Archief' > 'Druk af'. Klik op het pop‑upmenu 'Printer' en kies de printer uit het menu.