Tekens met accenttekens invoeren op de Mac
Op de Mac kun je letters met een accentteken typen door een toets ingedrukt te houden of door achter elkaar op verschillende toetsen te drukken.
Een lettertoets ingedrukt houden
Als je een lettertoets ingedrukt houdt, verschijnt een menu met de accenttekens die je voor die letter kunt invoeren.
Houd in een app op de Mac een toets op het toetsenbord ingedrukt, zoals a, om het menu met de beschikbare accenttekens weer te geven.
Het menu wordt niet weergegeven als een toets geen beschikbare accenttekens heeft.
Klik op een teken in het menu, zoals á.
Je kunt ook op de toets met het nummer van het gewenste accentteken drukken. Een andere manier is om met de pijltoetsen door de tekens te bladeren en vervolgens op de spatiebalk te drukken.
Opmerking: Accenttekens zijn niet in alle apps beschikbaar.
Toetscombinaties gebruiken
Als je vaker letters met accenttekens typt, kan het handiger zijn om toetscombinaties te gebruiken – ook wel dode toetsen genoemd. Druk op een of meer toetsen om het accentteken in te voeren, en druk vervolgens op de letter waaraan je het accentteken wilt toevoegen.
Om bijvoorbeeld de letter ã te typen met de toetsenbordindeling 'ABC', druk je op Option + N om een tilde ˜ in te voeren en druk je vervolgens op de a-toets.
Om te zien welke toetsen je moet gebruiken, open je Toetsenbordweergave en druk je vervolgens op een of meer speciale toetsen (zoals de Option- en Shift-toets). Er komt een oranje kader te staan rondom de dode toetsen die je kunt gebruiken voor het invoeren van accenttekens.
Tip: Als je de invoerbron 'ABC – Uitgebreid' toevoegt, kun je tijdens het typen soepel schakelen tussen verschillende talen die het Latijnse alfabet gebruiken (zoals Nederlands en Engels). Je kunt deze indeling ook gebruiken om letters te typen met accenten of diakritische tekens of om toonmarkeringen toe te voegen wanneer je Pinyin gebruikt voor Mandarijn Chinees.
Je kunt ook Tekenweergave gebruiken om tekens met accenttekens in te voeren.