Software-updates testen en uitstellen voor Apple apparaten
Het is belangrijk dat je software-updates en -upgrades test en uitstelt totdat je zeker weet dat alle apps goed werken met de update of upgrade.
Software-updates en -upgrades testen
Het is raadzaam om een plan op te stellen voor het testen van updates en upgrades in je omgeving. Dit plan moet bestaan uit twee onderdelen: het testen van updates (zoals iOS 16.7, iPadOS 16.7 en macOS 13.6) en het testen van upgrades (zoals iOS 17, iPadOS 17 en macOS 14). Deze tests moeten betrekking hebben op de netwerkfunctionaliteit, het gebruik van apps en de integratie met eventuele systemen van IdP's (identiteitsproviders).
Software-updates en -upgrades uitstellen
Je kunt instellen dat apparaten gebruikers pas draadloze software-updates en -upgrades aanbieden nadat een bepaalde periode is verstreken sinds de updates en upgrades door Apple zijn uitgebracht. Stel dat je een groot aantal iPhones hebt waarop iOS 15.5 is geïnstalleerd en je een software-update met 30 dagen uitstel toepast op alle iPhones. In dit scenario krijgen iPhone-gebruikers vanaf 15 juni 2022 iOS 15.6 aangeboden.
Wanneer je deze beperking implementeert, wordt er een standaarduitstel van 30 dagen toegepast voordat de beschikbare update zichtbaar wordt voor beheerde apparaten die onder toezicht staan. Je kunt echter een aangepaste waarde opgeven, van 1 tot 90 dagen. Deze vertraging geldt voor alle updates en upgrades van het besturingssysteem, hoewel MDM specifieke updates naar apparaten kan sturen, ongeacht de bovenstaande beperking. De mogelijkheid om software-updates en -upgrades uit te stellen is beschikbaar in iOS 11.3, iPadOS 13.1, macOS 10.13.4 en tvOS 12.2 of nieuwer.
Opmerking: Draadloze software-updates zijn doorgaans tot 180 dagen na de release beschikbaar om ervoor te zorgen dat updates en upgrades ook nog beschikbaar zijn voor apparaten waarvoor de maximale uitstelwaarde is ingesteld.
Er kan een configuratieprofiel worden aangemaakt voor elk van de hier vermelde instellingen voor de beperkingenpayload.
Minimale OS-versies | Sleutel en waarde (indien beschikbaar) | Beschrijving | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
iOS 11.3 of hoger iPadOS 11.3 of nieuwer macOS 10.13.4 of nieuwer tvOS 12.2 of nieuwer |
| Standaardwaarde is onwaar. Indien ingesteld op waar:
Opmerking: Dit geldt niet voor seedversies van macOS. | |||||||||
macOS 11.3 of nieuwer |
| Standaardwaarde is onwaar. Als deze sleutel is ingesteld op waar, wordt de zichtbaarheid van software-upgrades voor gebruikers 30 dagen uitgesteld, behalve wanneer een andere waarde voor uitstel wordt opgegeven met | |||||||||
macOS 11.3 of nieuwer |
| Standaardwaarde is onwaar. Als deze sleutel is ingesteld op waar, wordt de zichtbaarheid van app-updates voor gebruikers 30 dagen uitgesteld, behalve wanneer een andere waarde voor uitstel wordt opgegeven met | |||||||||
iOS 11.3 of hoger iPadOS 11.3 of nieuwer macOS 10.13.4 of nieuwer tvOS 12.2 of nieuwer |
1-90 | Hiermee kan de MDM-beheerder instellen hoeveel dagen een software-update wordt uitgesteld. Vereist bij het gebruik van Wanneer een waarde is ingesteld, wordt een software-update pas zichtbaar voor gebruikers na de opgegeven uitstelperiode (gerekend vanaf de releasedatum van de software in de Apple Software Lookup Service). Deze waarde bepaalt het uitstel voor
Opmerking: Tot macOS 11.3 bepaalde deze waarde de uitstelperiode voor | |||||||||
macOS 11.3 of nieuwer |
1-90 | Hiermee kan de MDM-beheerder instellen hoeveel dagen een software-upgrade wordt uitgesteld. De maximumwaarde is 90 dagen en de standaardwaarde is 30 dagen. Wanneer een waarde is ingesteld, wordt een software-upgrade pas zichtbaar voor gebruikers na de opgegeven uitstelperiode (gerekend vanaf de releasedatum van de software in de Apple Software Lookup Service). Deze waarde bepaalt het uitstel voor | |||||||||
macOS 11.3 of nieuwer |
1-90 | Hiermee kan de MDM-beheerder instellen hoeveel dagen een software-update wordt uitgesteld. De maximumwaarde is 90 dagen en de standaardwaarde is 30 dagen. Wanneer een waarde is ingesteld, wordt een software-update pas zichtbaar voor gebruikers na de opgegeven uitstelperiode (gerekend vanaf de releasedatum van de software in de Apple Software Lookup Service). Deze waarde bepaalt het uitstel voor | |||||||||
macOS 11.3 of nieuwer |
1-90 | Hiermee kan de MDM-beheerder instellen hoeveel dagen een app-update wordt uitgesteld. De maximumwaarde is 90 dagen en de standaardwaarde is 30 dagen. Wanneer een waarde is ingesteld, wordt een app-update pas zichtbaar voor gebruikers na de opgegeven uitstelperiode (gerekend vanaf de releasedatum van de software). Deze waarde bepaalt het uitstel voor |
Gebruiker toestaan om software-updates en -upgrades van macOS tijdelijk uit te stellen
Voor nog meer controle is het mogelijk om in macOS 12.3 of nieuwer een bepaalde software-update of -upgrade af te dwingen, met de mogelijkheid voor gebruikers om deze een aantal keren uit te stellen. In een MDM-oplossing die deze mogelijkheid ondersteunt, kun je het aantal keren opgeven met de sleutel MaxUserDeferrals
in de installatietaak InstallLater
.
De installatiemelding wordt ongeveer eens per 24 uur weergegeven. De update of upgrade wordt uitgesteld als de gebruiker de melding sluit. De gebruiker heeft de volgende mogelijkheden nadat deze op de melding heeft geklikt:
Installeer nu: De update of upgrade wordt onmiddellijk gedownload en geïnstalleerd.
Probeer vannacht: De update wordt later gedownload en geïnstalleerd.
Als de gebruiker deze optie selecteert, gebruikt de Mac de gegevens van de afgelopen 21 dagen om met behulp van machinelearning te bepalen wat het beste tijdstip tussen ongeveer 2:00 en 4:00 uur is om de update of upgrade te downloaden en te installeren (het kan gebeuren dat een ander tijdstip wordt gebruikt).
Als de gebruiker de update of upgrade nog kan uitstellen en de melding niet ziet of negeert, wordt de update die avond niet geïnstalleerd. Als 'Niet storen' actief is, wordt dit door de laatste installatiemelding genegeerd. Ook kan een MDM-beheerder het aantal keren dat een update of upgrade kan worden uitgesteld bijwerken door een nieuw commando te versturen. In dat geval wordt de teller voor uitstel op de Mac opnieuw ingesteld.