De uitlijning en grootte van symbolen wijzigen
Je kunt de uitlijning, de grootte en de labels van de symbolen op het bureaublad of in de Finder-vensters wijzigen. Om een ander symbool voor een bestand of map te gebruiken, raadpleeg je Aangepaste symbolen aanmaken voor bestanden of mappen.
Op het bureaublad
Klik op het bureaublad terwijl je de Control-toets ingedrukt houdt. Voer vervolgens een of meer van de volgende stappen uit:
Symbolen snel opnieuw uitlijnen: Kies 'Ruim op'.
'Ruim op' wordt niet getoond als je hebt ingesteld dat je symbolen automatisch moeten worden gesorteerd. Om de opties voor 'Ruim op' weer te geven, kies je 'Sorteer op' en kies je vervolgens 'Geen'.
Symbolen tegelijk uitlijnen en sorteren: Kies 'Ruim op op' en kies vervolgens een optie.
'Ruim op op' wordt niet getoond als je hebt ingesteld dat je symbolen automatisch moeten worden gesorteerd. Om de opties voor 'Ruim op' weer te geven, kies je 'Sorteer op' en kies je vervolgens 'Geen'.
Symbolen automatisch uitlijnen en sorteren: Kies 'Sorteer op' en kies vervolgens een optie.
Onder andere de grootte, de rasterafstand (de afstand tussen de symbolen) en de tekstgrootte van symbolen wijzigen: Kies 'Toon weergaveopties' en gebruik vervolgens de regelaars om wijzigingen aan te brengen.
In een Finder-venster
Open een Finder-venster en open de map die je wilt wijzigen.
Kies 'Weergave' > 'Toon weergaveopties' en breng je wijzigingen aan. Klik bijvoorbeeld op het venstermenu 'Rangschik op' en kies 'Bewerkingsdatum'.
Zie Onderdelen weergeven in Finder-vensters voor meer informatie.