Als je de weergave wijzigt van tekens waarop een tekenstijl is toegepast, verschijnt een sterretje en in sommige gevallen een knop 'Werk bij' naast de naam van de stijl in het pop‑upmenu 'Tekenstijlen'. Dit geeft aan dat de stijl een opheffing bevat voor die tekens.
Als je de opheffingen wilt bewaren zonder de stijl bij te werken, doe je niets. Je wijzigingen in de tekst blijven behouden en er verschijnt een sterretje naast de naam van de tekenstijl wanneer je de tekst selecteert.
Als je de opheffingen niet wilt bewaren, kun je de oorspronkelijke tekenstijl herstellen, de tekenstijl bijwerken met je wijzigingen of de opheffingen gebruiken om een nieuwe tekenstijl aan te maken.
Selecteer een of meer woorden met de tekenstijl die je hebt gewijzigd.
Klik op de knop 'Stijl' boven in de navigatiekolom 'Opmaak'
aan de rechterkant.
Als de tekst zich in een tekstvak, tabel of vorm bevindt, klik je eerst op de tab 'Tekst' boven in de navigatiekolom en klik je vervolgens op de knop 'Stijl'.
Klik in het gedeelte 'Lettertype' op het pop‑upmenu naast 'Tekenstijlen'.
Voer een van de volgende stappen uit:
De stijl bijwerken om de opheffingen te gebruiken: Klik op de knop 'Werk bij' (indien aanwezig) of plaats de aanwijzer op de naam van de stijl, klik op de pijl die wordt weergegeven en kies 'Herdefinieer volgens selectie'. Alle tekst in het document waarin de stijl wordt gebruikt, wordt eveneens bijgewerkt.
De opheffing verwijderen: Klik op de naam van de stijl in de lijst. De wijzigingen waardoor de opheffing is veroorzaakt, worden verwijderd.