Waarden berekenen in Numbers op de Mac
Je kunt formule- of functiecellen aanmaken waarmee automatisch berekeningen worden uitgevoerd op de gegevens in de cellen die je selecteert. Je kunt bijvoorbeeld de waarden in twee cellen met elkaar vergelijken, de som of het product van cellen berekenen, enzovoort. Het resultaat van een formule of functie wordt weergegeven in de cel waarin je de formule of functie hebt ingevoerd.
Je kunt ook een van de vooraf gedefinieerde wiskundige functies van Numbers gebruiken om formules aan te maken. Je kunt kiezen uit ruim 250 statistische, financiële, technische en andere functies. Voor sommige van deze functies wordt informatie van het internet opgehaald. Gedetailleerde informatie over elke functie vind je in de online Formules en functies Help en in de functiekiezer. De functiekiezer wordt weergegeven wanneer je een isgelijkteken (=) in een cel typt.
Een formule invoegen
Je kunt eenvoudige of complexe rekenkundige formules aanmaken waarmee berekeningen kunnen worden uitgevoerd op de waarden in je tabellen.
Klik op de cel waarin je het resultaat wilt weergeven en typ het isgelijkteken (=).
De formule-editor wordt geopend. Sleep de linkerkant van de formule-editor om de editor te verplaatsen. Je kunt de grootte aanpassen door de randen te slepen.
Tip: Een eenvoudige berekening zoals de som, het gemiddelde of het product kun je ook uitvoeren door het celbereik te selecteren dat je in de formule wilt opnemen. Klik vervolgens op in de knoppenbalk en kies een formule. De formule wordt automatisch ingevoegd en op basis van je selectie wordt een resultaatcel gekozen.
Klik op een cel die je in je formule wilt gebruiken of typ een waarde (bijvoorbeeld een getal zoals 0 of 5,20).
Typ een rekenkundige operator (bijvoorbeeld +, -, * of /), en selecteer vervolgens een andere cel die je in je formule wilt gebruiken of typ een waarde.
Standaard wordt in Numbers het plusteken (+) toegevoegd tussen celverwijzingen.
Blijf operatoren en celverwijzingen toevoegen totdat je formule compleet is. Druk op de Return-toets of klik op in de formule-editor als je klaar bent.
Als je op klikt, verlaat je de formule-editor zonder de aangebrachte wijzigingen te bewaren.
Als de formule een fout bevat, verschijnt in de resultaatcel. Klik erop om het foutbericht weer te geven. Als in het bericht wordt aangegeven dat de fout door een andere cel wordt veroorzaakt, kun je op de celverwijzing klikken om de cel met de fout te selecteren.
Een functie invoegen
Klik op de cel waarin je het resultaat van de functie wilt weergeven en typ vervolgens het isgelijkteken (=).
Je kunt ook op in de knoppenbalk klikken en vervolgens 'Nieuwe formule' kiezen.
De formule-editor wordt geopend en de functiekiezer wordt aan de rechterkant van het venster weergegeven met een lijst met alle functies. Klik op een functie als je daar hulp bij wilt.
Sleep de linkerkant van de formule-editor om de editor te verplaatsen. Je kunt de grootte aanpassen door de randen te slepen.
Typ een functienaam (of termen die bij de functie horen, zoals "adres") in het zoekveld boven in de functiekiezer of blader door de beschikbare functies en klik dubbel op de naam van de gewenste functie.
De functie wordt in de formule-editor weergegeven met alle bijbehorende vereiste en optionele argumenten.
Je kunt in de functiekiezer hulp bij de functie krijgen, waarden voor de argumenten kiezen, de formule tijdelijk als tekst weergeven of definitief in tekst omzetten door op pijlen in de formule-editor te klikken (zie hieronder).
Als je de formule omzet in tekst, wordt de formule-editor gesloten en blijft de tekstversie van de formule in de cel staan.
Als je een cel bewerkt die een formule bevat, worden in de slimme celweergave onder in het venster het formuleresultaat, de celverwijzingswaarden, fouten en waarschuwingen weergegeven.
Selecteer een argument in de functie en voer een waarde in, of selecteer cellen die je in de berekening wilt opnemen door een van de volgende stappen uit te voeren:
Een cel selecteren: Klik op de cel.
Een celbereik selecteren dat meerdere rijen en kolommen beslaat: Sleep over het celbereik dat je wilt opnemen.
De waarden van één kolom of rij toevoegen: Klik op de balk boven in de kolom of links van de rij, of selecteer alle cellen in de kolom of rij.
Druk op de Return-toets of klik op in de formule-editor als je klaar bent.
Als je op klikt, verlaat je de formule-editor zonder de aangebrachte wijzigingen te bewaren.
Als de formule een fout bevat, verschijnt in de resultaatcel. Klik erop om het foutbericht weer te geven. Als in het bericht wordt aangegeven dat de fout door een andere cel wordt veroorzaakt, kun je op de celverwijzing klikken om de cel met de fout te selecteren.
Snelle berekeningen bekijken voor een celbereik
Selecteer de kolom of de rij (of het bereik met cellen) waarvan je de berekeningen wilt bekijken.
Onder in het venster worden berekeningen voor de geselecteerde cellen weergegeven, zoals de som, het gemiddelde en het minimum.
Waarden vergelijken met behulp van een formule
Je kunt vergelijkingsoperatoren gebruiken om te controleren of de waarden in twee cellen gelijk zijn of dat de ene waarde groter of kleiner is dan de andere waarde. Hiervoor moet je in een cel een instructie samenstellen, bijvoorbeeld A1 > A2, wat betekent dat de waarde in cel A1 groter is dan de waarde in cel A2. Het resultaat van de vergelijkingsoperator wordt uitgedrukt als 'waar' of 'onwaar'.
Klik op de cel waarin je het vergelijkingsresultaat wilt weergeven en typ vervolgens het isgelijkteken (=).
De formule-editor wordt geopend. Sleep de linkerkant van de formule-editor om de editor te verplaatsen. Je kunt de grootte aanpassen door de randen te slepen.
Klik op een cel waarvan je de waarde wilt vergelijken of typ een waarde voor de vergelijking.
Typ een vergelijkingsoperator (>, >=, =, <>, <, of <=) en selecteer de cel waarvan je de waarde wilt vergelijken of typ een statische waarde voor de vergelijking.
Druk op de Return-toets of klik op in de formule-editor als je klaar bent.
Als je op klikt, verlaat je de formule-editor zonder de aangebrachte wijzigingen te bewaren.
Als de formule een fout bevat, verschijnt in de resultaatcel. Klik erop om het foutbericht weer te geven. Als in het bericht wordt aangegeven dat de fout door een andere cel wordt veroorzaakt, kun je op de celverwijzing klikken om de cel met de fout te selecteren.
In formules naar cellen verwijzen
In je formules kun je verwijzingen naar cellen, een celbereik en gehele kolommen of rijen met gegevens opnemen, waaronder cellen in andere tabellen en op andere werkbladen. De waarden in de cellen waarnaar wordt verwezen, worden gebruikt om het resultaat van de formule te berekenen. Als je bijvoorbeeld "A1" in een formule opneemt, verwijst deze naar de waarde in cel A1 (de cel in kolom A en rij 1).
Opmerking: Als de tabel categorieën bevat en je binnen een celbereik waarnaar wordt verwezen een nieuwe rij toevoegt, wordt de nieuwe rij alleen meegenomen in de formuleresultaten als je de celverwijzing aanpast.
In onderstaande voorbeelden zie je het gebruik van celverwijzingen in formules.
Als het bereik waarnaar wordt verwezen uit meerdere cellen bestaat, worden de begin- en eindcel met een dubbele punt van elkaar gescheiden.
AANTAL(A3:D7)
Als naar een cel in een andere tabel wordt verwezen, moet de verwijzing de naam van die tabel bevatten (tenzij de celnaam binnen alle tabellen uniek is).
Tabel 2::B2
Tussen de tabelnaam en celverwijzing moet twee keer een dubbele punt worden geplaatst (::). Als je voor een formule een cel in een andere tabel selecteert, wordt de naam van de tabel automatisch in de formule opgenomen.
Als naar een cel in een tabel in een ander werkblad wordt verwezen, moet ook de naam van het werkblad worden opgenomen (tenzij de celnaam binnen alle werkbladen uniek is).
SOM(Werkblad 2::Tabel 1::C2:G2)
Tussen de werkbladnaam, tabelnaam en celverwijzing moet twee dubbele punten worden geplaatst. Als je bij het samenstellen van een formule op een cel op een ander werkblad klikt, worden de naam van het werkblad en de naam van de tabel automatisch opgenomen in de formule.
Als je naar een kolom wilt verwijzen, kun je de kolomletter gebruiken. In onderstaande formule wordt het totaal van de cellen in de derde kolom berekend:
SOM(C)
Als je naar een rij wilt verwijzen, kun je het rijnummer gebruiken. In onderstaande formule wordt het totaal van de cellen in de eerste rij berekend:
SOM(1:1)
Als je naar een rij of kolom met koptekst wilt verwijzen, kun je de naam van de kop gebruiken. Met onderstaande formule wordt het totaal van alle cellen in de rij met de kop "Opbrengst" berekend:
SOM(Opbrengst)
De onderstaande formule verwijst naar een kolom met de koptekstnaam "Aantal gasten" en cel B2 in een tabel op een ander werkblad.
Rij- of kolomverwijzingen in formules behouden
Je kunt rij- en kolomverwijzingen in een formule absoluut maken, zodat je dezelfde formule ook elders in je spreadsheet kunt gebruiken zonder dat de celverwijzingen worden gewijzigd, zoals anders het geval zou zijn.
Als je de rij- of kolomverwijzingen niet behoudt, worden de verwijzingen relatief aangepast ten opzichte van de nieuwe locatie van de formule wanneer je de formule verplaatst (door de formule te knippen en te plakken of door nieuwe rijen en kolommen toe te voegen).
Klik dubbel op de resultaatcel met de formule die je wilt wijzigen.
De formule-editor wordt geopend en de functies worden weergegeven. Sleep de linkerkant van de formule-editor om de editor te verplaatsen.
Klik op het driehoekje op het token waarmee het celbereik wordt aangegeven dat je wilt behouden.
Selecteer 'Behoud rij' of 'Behoud kolom' voor de begin- of eindadressen van het geselecteerde bereik.
Je kunt ook het bereik selecteren in de formule-editor en op Command + K drukken om de rij en de kolom van het bereik te behouden.
Druk op de Return-toets of klik op in de formule-editor als je klaar bent.
Als je op klikt, verlaat je de formule-editor zonder de aangebrachte wijzigingen te bewaren.
Een bestaande formule wijzigen
Je kunt een bestaande formule wijzigen, zodat deze naar andere cellen verwijst.
Klik dubbel op de resultaatcel met de formule die je wilt wijzigen.
De formule-editor wordt geopend en de formule wordt weergegeven. Sleep de linkerkant van de formule-editor om de editor te verplaatsen.
Voer een of meer van de volgende stappen uit:
De celverwijzingen wijzigen: Selecteer de bestaande celadressen die je wilt wijzigen en selecteer de nieuwe cellen.
Celverwijzingen verwijderen: Selecteer de ongewenste celverwijzingen in de formule-editor en druk op de Delete-toets op het toetsenbord.
Meer celverwijzingen toevoegen: Plaats het invoegpunt in het argumentgebied voor de formule en klik op de nieuwe cellen die je wilt toevoegen.
Druk op de Return-toets of klik op in de formule-editor als je klaar bent.
Als je op klikt, verlaat je de formule-editor zonder de aangebrachte wijzigingen te bewaren.
Als de formule een fout bevat, verschijnt in de resultaatcel. Klik erop om het foutbericht weer te geven. Als in het bericht wordt aangegeven dat de fout door een andere cel wordt veroorzaakt, kun je op de celverwijzing klikken om de cel met de fout te selecteren.