Toetscombinaties voor Keynote op de Mac
In Keynote kun je veel taken snel uitvoeren met behulp van toetscombinaties. Als je een toetscombinatie wilt gebruiken, druk je alle toetsen van de toetscombinatie tegelijk in.
Opmerking: Sommige toetscombinaties kunnen in Systeeminstellingen worden gewijzigd en wijken mogelijk af van wat hieronder staat.
Algemeen
Handeling | Toetscombinatie |
---|---|
De dicteerfunctie starten | Fn + D Om de instellingen voor de dicteerfunctie te wijzigen, kies je Apple-menu > 'Systeeminstellingen' en klik je op 'Toetsenbord' in de navigatiekolom. (Mogelijk moet je omlaag scrollen.) Ga naar het gedeelte 'Dicteerfunctie' en breng de gewenste wijzigingen aan. |
De themakiezer openen | Command + N |
De themakiezer openen en het pop‑upmenu 'Taal' weergeven | Option + Command + N |
De themakiezer sluiten | Esc |
Een bestaande presentatie openen | Command + O |
Een presentatie bewaren | Command + S |
Bewaren als | Option + Shift + Command + S |
Een presentatie dupliceren | Shift + Command + S |
Een presentatie afdrukken | Command + P |
De Keynote-gebruikershandleiding openen | Shift + Command + vraagteken (?) |
Een venster sluiten | Command + W |
Alle vensters sluiten | Option + Command + W |
Een venster minimaliseren | Command + M |
Alle vensters minimaliseren | Option + Command + M |
De schermvullende weergave activeren | Control + Command + F |
Inzoomen | Shift + Command + punthaak sluiten (>) |
Uitzoomen | Shift + Command + punthaak openen (<) |
Het instellingenvenster weergeven | Command + komma (,) |
Zoomen tot selectie | Shift + Command + 0 |
Zoomen om de inhoud (inclusief objecten in het vergrote werkgebied) passend te maken | Option + Shift + Command + 0 |
Diagrootte aanpassen aan het venster | Option + Command + 0 |
Teruggaan naar werkelijke grootte | Command + 0 |
De linialen voor de presentatie weergeven | Command + R |
Een bestand kiezen om in te voegen | Shift + Command + V |
Het venster 'Kleuren' weergeven | Shift + Command + C |
De knoppenbalk weergeven of verbergen | Option + Command + T |
De volgorde van onderdelen in de knoppenbalk wijzigen | Command + slepen |
Een onderdeel uit de knoppenbalk verwijderen | Command + uit de knoppenbalk slepen |
Navigatiekolommen met infovensters weergeven of verbergen | Option + Command + I |
De objectenlijst weergeven of verbergen | Shift + Command + L |
Alle objecttypen selecteren in het filtermenu voor de objectenlijst | Command + A |
De selectie van alle objecttypen opheffen in het filtermenu voor de objectenlijst | Shift + Command + A |
Het volgende tabblad in de navigatiekolom openen | Control + Accent grave (`) |
Het vorige tabblad in de navigatiekolom openen | Shift + Control + Accent grave (`) |
De weergave 'Wijzig dialay-outs' openen of sluiten | Shift + Command + E |
Een nieuwe dialay-out toevoegen (vanuit de weergave 'Wijzig dialay-outs') | Shift + Command + N |
Keynote verbergen | Command + H |
Andere vensters verbergen | Option + Command + H |
De laatste bewerking ongedaan maken | Command + Z |
De laatste bewerking opnieuw uitvoeren | Shift + Command + Z |
Keynote stoppen | Command + Q |
Keynote stoppen en vensters open laten | Option + Command + Q |
Naar een andere plaats gaan in een presentatie
Handeling | Toetscombinatie |
---|---|
Eén teken naar links gaan | Pijl-links |
Eén teken naar rechts gaan | Pijl-rechts |
Eén teken achteruit gaan (werkt bij tekst van links naar rechts en bij tekst van rechts naar links) | Control + B |
Eén teken vooruit gaan (werkt bij tekst van links naar rechts en bij tekst van rechts naar links) | Control + F |
Eén regel omhoog gaan | Pijl-omhoog |
Eén regel omlaag gaan | Pijl-omlaag |
Naar het begin van het huidige of vorige woord gaan | Option + Pijl-links of Control + Option + B |
Naar het einde van het huidige of volgende woord gaan | Option + Pijl-rechts of Control + Option + F |
Naar het begin van het huidige tekstgebied gaan | Command + pijl-omhoog |
Naar het eind van het huidige tekstgebied gaan | Command + pijl-omlaag |
Naar het begin van de huidige regel gaan | Command + pijl-links |
Naar het einde van de huidige regel gaan | Command + pijl-rechts |
Naar het begin van de huidige alinea gaan | Option + pijl-omhoog |
Naar het einde van de huidige alinea gaan | Option + pijl-omlaag |
Het geselecteerde onderdeel in de presentatie zoeken | Command + E |
Naar een selectie in een presentatie gaan | Command + J |
Naar het begin van de dia scrollen | Home of Fn + pijl-omhoog |
Naar het einde van de dia scrollen | End of Fn + pijl-omlaag |
Het invoegpunt in het appvenster plaatsen | Control + L |
Volgende dia | Fn + pijl-omlaag of Page Down |
Vorige dia | Fn + pijl-omhoog of Page Up |
Naar de eerste dia gaan | Fn + Pijl-links of Home |
Naar de laatste dia gaan | Fn + Pijl-rechts of End |
Naar een specifieke dia gaan | Control + Command + G |
Tekst selecteren
Handeling | Toetscombinatie |
---|---|
Een of meer tekens selecteren | Klikken vóór het eerste teken en slepen over de tekens die je wilt selecteren |
Een woord selecteren | Dubbel klikken op het woord |
Een alinea selecteren | Drie keer klikken in de alinea |
Alle objecten en tekst selecteren | Command + A |
De selectie van alle objecten en tekst opheffen | Shift + Command + A |
De tekstselectie uitbreiden | Klikken in de tekst en vervolgens Shift + klikken op een andere locatie in de tekst |
De selectie met één teken naar rechts uitbreiden | Shift + pijl-rechts |
De selectie met één teken naar links uitbreiden | Shift + pijl-links |
De selectie uitbreiden tot het einde van het huidige woord en vervolgens tot het einde van hierop volgende woorden | Option + Shift + pijl-rechts |
De selectie uitbreiden tot het begin van het huidige woord | Option + Shift + pijl-links |
De selectie uitbreiden tot het einde van de huidige regel | Shift Command + pijl-rechts |
De selectie uitbreiden tot het begin van de huidige regel | Shift Command + pijl-links |
De selectie met de regel erboven uitbreiden | Shift + pijl-omhoog |
De selectie met de regel eronder uitbreiden | Shift + pijl-omlaag |
De selectie uitbreiden tot het begin van de huidige alinea | Option + Shift + pijl-omhoog |
De selectie uitbreiden tot het einde van de huidige alinea | Option + Shift + pijl-omlaag |
De selectie uitbreiden tot het begin van de tekst | Shift + Command + pijl-omhoog of Shift + Home |
De selectie uitbreiden tot het einde van de tekst | Shift + Command + pijl-omlaag of Shift + End |
Een opsommingsteken en de bijbehorende tekst selecteren | Op het opsommingsteken klikken |
Een opsommingsteken en de bijbehorende tekst, inclusief onderliggende opsommingstekens en tekst verplaatsen | Op het opsommingsteken klikken en het opsommingsteken slepen |
Tekst opmaken
Handeling | Toetscombinatie |
---|---|
Het venster 'Lettertypen' weergeven | Command + T |
Het venster 'Kleuren' weergeven | Shift + Command + C |
De geselecteerde tekst vet maken | Command + B |
De geselecteerde tekst cursief maken | Command + I |
De geselecteerde tekst onderstrepen | Command + U |
Het voorafgaande teken of de voorafgaande selectie verwijderen | Delete-toets |
Het volgende teken of de volgende selectie verwijderen | Fn + Delete of Vooruit wissen (niet op alle toetsenborden beschikbaar) |
Het woord vóór het invoegpunt verwijderen | Option + Delete |
Het woord na het invoegpunt verwijderen | Option + Vooruit wissen (niet op alle toetsenborden beschikbaar) |
De tekst tussen het invoegpunt en het volgende alinea-einde verwijderen | Control + K |
De lettergrootte vergroten | Command + plusteken (+) |
De lettergrootte verkleinen | Command + minteken (-) |
De ruimte tussen geselecteerde tekens verkleinen | Option + Command + vierkant haakje openen ([) |
De ruimte tussen geselecteerde tekens vergroten | Option + Command + vierkant haakje sluiten (]) |
De tekst hoger plaatsen (superscript) | Control + Command + plusteken (+) |
De tekst lager plaatsen (subscript) | Control + Command + minteken (-) |
De tekst uitlijnen tegen de linkerrand | Command + accolade openen ({) |
De tekst centreren | Command + verticale streep (|) |
De tekst uitlijnen tegen de rechterrand | Command + accolade sluiten (}) |
De tekst zowel tegen de linker- als de rechterrand uitlijnen (uitvullen) | Option + Command + verticale streep (|) |
Het inspringniveau van een tekstblok of lijstonderdeel verlagen | Command + vierkant haakje openen ([) |
Het inspringniveau van een tekstblok of lijstonderdeel verhogen | Command + vierkant haakje sluiten (]) |
Het inspringniveau van een lijstonderdeel of kop verlagen | Shift + Tab |
Het inspringniveau van een lijstonderdeel of kop verhogen | Tab |
Tekst of een object omzetten in een link | Command + K |
De selectie knippen | Command + X |
De selectie kopiëren | Command + C |
De alineastijl kopiëren | Option + Command + C |
De selectie plakken | Command + V |
De alineastijl plakken | Option + Command + V |
Plakken en aanpassen aan de stijl van de bestemmingstekst | Option + Shift + Command + V |
Een bereik toevoegen aan of verwijderen uit de selectie | Shift + slepen of Command + slepen |
Een vaste spatie invoegen | Option + spatiebalk |
Een regeleinde invoegen (zachte return) | Shift + Return |
Een alinea-einde invoegen | Return |
Een nieuwe regel invoegen na het invoegpunt | Control + O |
Speciale tekens invoeren | Control + Command + spatiebalk |
De tekens aan weerskanten van het invoegpunt transponeren | Control + T |
Een alinea-, teken- of lijststijl toevoegen via je eigen sneltoets |
Tekst zoeken en verwijderen, opmerkingen gebruiken en de spelling controleren
Handeling | Toetscombinatie |
---|---|
Zoeken | Command + F |
Volgende zoeken (vanuit het zoekvenster) | Command + G |
Vorige zoeken (vanuit het zoekvenster) | Shift + Command + G |
De geselecteerde tekst in het veld 'Zoek en vervang' plaatsen | Command + E |
Tekst vervangen | Return |
In het venster scrollen om de geselecteerde tekst of het geselecteerde object weer te geven | Command + J |
Het zoekvenster verbergen | Esc |
Het woord bij het invoegpunt opzoeken | Control + Command + D |
Een lijst woorden weergeven om het geselecteerde woord aan te vullen | Option + Esc |
Spelling en grammatica controleren | Command + puntkomma (;) |
Het venster 'Spelling en grammatica' weergeven | Shift + Command + Dubbele punt (:) |
Een nieuwe opmerking voor de geselecteerde tekst, het geselecteerde object of de geselecteerde tabelcel openen | Shift + Command + K |
Een opmerking bewaren | Command + Return |
De volgende opmerking weergeven | Option + Command + K |
De vorige opmerking weergeven | Option + Shift + Command + K |
Objecten verplaatsen, groeperen, in een laag plaatsen en vergroten of verkleinen
Handeling | Toetscombinatie |
---|---|
De objectenlijst weergeven of verbergen | Shift + Command + L |
Alle objecten selecteren | Eén object selecteren en vervolgens op Command + A drukken |
Selectie van alle objecten opheffen | Eén object selecteren en vervolgens op Shift + Command + A drukken |
Objecten selecteren door ze te slepen | Slepen vanuit een leeg gedeelte rond objecten in de dia. Slepen met de Option-toets ingedrukt om objecten vanaf het beginpunt naar buiten te selecteren |
Zoomen bij scrollen | Voor Magic Mouse of een trackpad. Option + Command + scrollen |
Objecten toevoegen aan of verwijderen uit de selectie | Command + slepen |
Het volgende object op de dia selecteren | Tab |
Het vorige object op de dia selecteren | Shift + Tab |
Extra objecten selecteren of deselecteren | Command + klikken of Shift + klikken |
Geselecteerde objecten verplaatsen | Slepen |
Het geselecteerde object één punt verplaatsen | Op een pijltoets drukken |
Het geselecteerde object tien punten verplaatsen | Shift + pijltoets |
Het geselecteerde object één schermpixel verplaatsen | Op een pijltoets drukken |
Het geselecteerde object tien schermpixels verplaatsen | Shift + pijltoets |
De grafische stijl van tekst kopiëren | Option + Command + C |
De grafische stijl van tekst plakken | Option + Command + V |
Het geselecteerde object op de achtergrond plaatsen | Shift + Command + B |
Het geselecteerde object een laag naar achteren plaatsen | Option + Shift + Command + B |
Het geselecteerde object op de voorgrond plaatsen | Shift + Command + F |
Het geselecteerde object één laag naar voren plaatsen | Option + Shift + Command + F |
Geselecteerde objecten groeperen | Option + Command + G |
De groepering van geselecteerde objecten opheffen | Option + Shift + Command + G |
Een object in een groep selecteren | Dubbel klikken op het object |
De geselecteerde objecten vergrendelen | Command + L |
De geselecteerde objecten ontgrendelen | Option + Command + L |
Het object dupliceren | Command + D of Option + slepen |
De verplaatsing van het object beperken tot een hoek van 45 graden | Shift + slepen |
De grootte van het object aanpassen | Een selectiegreep slepen |
Hulplijnen uitschakelen tijdens het aanpassen van de grootte | Command + slepen |
De grootte van het object aanpassen vanuit het midden | Option + een selectiegreep slepen |
De hoogte/breedte-verhouding behouden tijdens het vergroten of verkleinen van het object | Shift + een selectiegreep slepen |
De hoogte/breedte-verhouding behouden tijdens het vanuit het midden vergroten of verkleinen van het object | Option + Shift + een selectiegreep slepen |
Het object roteren | Command + een selectiegreep slepen |
Het object 45° roteren | Roteren met de Shift-toets ingedrukt |
Het object roteren rond de tegenoverliggende greep (in plaats van rond het midden) | Option + Command + een selectiegreep slepen |
Het object 45° roteren rond de tegenoverliggende greep (in plaats van rond het midden) | Option + Shift + Command + een selectiegreep slepen |
Hulplijnen uitschakelen tijdens het verplaatsen van een object | Command + slepen |
Het object bijsnijden of het bijsnijden ongedaan maken | Shift + Command + M |
Maskerregelaars verbergen | Return, Enter of dubbel klikken |
Maskerregelaars weergeven | Dubbel klikken op de bijgesneden afbeelding |
Het contextuele menu voor het geselecteerde onderdeel openen | Control + klikken op het object |
Het wijzigen van tekst beëindigen en het object selecteren | Command + Return |
Het object definiëren als plaatsaanduiding voor media | Control + Option + Command + I |
De geselecteerde tekst definiëren als plaatsaanduiding voor tekst | Control + Option + Command + T |
Bewerkbare vormen wijzigen
Handeling | Toetscombinatie |
---|---|
Een aangepaste vorm bewerkbaar maken | Dubbel klikken op de rand van de vorm |
Een aangepaste vorm tekenen met de pen | Option + Shift + Command + P |
Een punt van een bewerkbare vorm verplaatsen | Het punt naar een andere locatie slepen |
Een punt van een bewerkbare vorm verwijderen | Op het punt klikken en op de Delete-toets op het toetsenbord drukken |
Een scherp punt toevoegen aan een bewerkbare vorm | Het middelpunt van een lijn slepen met de Command-toets ingedrukt |
Een vloeiend punt toevoegen aan een bewerkbare vorm | Het middelpunt van een lijn slepen |
Een Bézier-punt toevoegen aan een bewerkbare vorm | Het middelpunt van een lijn slepen met de Option-toets ingedrukt |
Een gebogen punt van een bewerkbare vorm wijzigen in een hoekpunt | Dubbel klikken op het gebogen punt |
De curve van een vloeiend punt een andere vorm geven | De lijn slepen die grenst aan het vloeiende punt |
De curve van een Bézier-punt een andere vorm geven | Op een Bézier-punt klikken en de regelaar slepen |
Werken met tabellen
Handeling | Toetscombinatie |
---|---|
Een vergelijking invoegen | Option + Command + E |
Een rij boven de geselecteerde cellen toevoegen | Option + pijl-omhoog |
Een rij onder de geselecteerde cellen toevoegen | Option + pijl-omlaag |
Een kolom aan de rechterkant van de geselecteerde cellen toevoegen | Option + pijl-rechts |
Een kolom aan de linkerkant van de geselecteerde cellen toevoegen | Option + pijl-links |
Een rij invoegen onderaan de tabel | Een cel selecteren in de onderste rij en vervolgens op Option + Return drukken |
Een kolom invoegen aan de rechterkant van de tabel | Een cel selecteren in de uiterst rechtse kolom en vervolgens op de Tab-toets drukken |
Een hele rij of kolom selecteren | Op de tabel klikken en vervolgens op de letter klikken voor de kolom of op het cijfer voor de rij |
Alle rijen selecteren die een doorsnede vormen met de huidige selectie | Option + Command + Return |
Alle kolommen selecteren die een doorsnede vormen met de huidige selectie | Control + Command + Return |
Extra rijen selecteren | Shift + pijl-omhoog of Shift + pijl-omlaag |
Extra kolommen selecteren | Shift + pijl-rechts of Shift + pijl-links |
Extra cellen selecteren | Shift + klikken |
Alleen tabelcellen selecteren in een rij of kolom | Dubbel klikken op de letter voor de kolom of op het cijfer voor de rij |
De celselectie verplaatsen naar het begin van de volgende rij | Een cel selecteren in de uiterst rechtse kolom en vervolgens op de Tab-toets drukken |
Het sorteren van rijen of kolommen beëindigen | Op de Esc-toets drukken tijdens het slepen |
Alle inhoud in een tabel selecteren | Command + A |
De geselecteerde tabel of de inhoud van geselecteerde cellen verwijderen | Delete-toets |
De verplaatsing van de tabel beperken en uitlijnen op hulplijnen | Shift + de tabel slepen |
De inhoud van de geselecteerde cel vervangen door de inhoud van de doelcel | De geselecteerde cel naar een andere cel slepen |
De inhoud van de geselecteerde cel kopiëren naar de doelcel | Option + de geselecteerde cel naar een andere cel slepen |
Celstijl kopiëren | Option + Command + C |
Celstijl plakken | Option + Command + V |
Plakken en de stijl van de doelcel behouden | Option + Shift + Command + V |
Een cel selecteren | Klikken op een cel in een geselecteerde tabel (dubbel klikken op een cel in een niet-geselecteerde tabel) |
Een cel bewerken | Een cel selecteren en vervolgens op de Return-toets drukken |
De rij en kolom voor een cel selecteren | Op Option drukken terwijl je de aanwijzer op een cel houdt |
Een pop‑upmenu in een geselecteerde cel openen | Spatiebalk |
Een cel toevoegen aan of verwijderen uit de selectie | Command + klikken op een geselecteerde of niet-geselecteerde cel |
Celinhoud automatisch uitlijnen | Option + Command + U |
De bewerking van de cel onderbreken en de cel selecteren | Command + Return |
De bewerking van de cel onderbreken en de tabel selecteren | Twee keer drukken op Command + Return |
De geselecteerde tabel één punt verplaatsen | Op een pijltoets drukken |
De geselecteerde tabel tien punten verplaatsen | Shift + pijltoets |
De grootte van alle kolommen in een tabel in gelijke mate wijzigen | De tabel selecteren en een formaatgreep slepen met de Shift-toets ingedrukt |
De volgende cel selecteren, of een nieuwe rij toevoegen als de laatste cel is geselecteerd | Tab |
De vorige cel selecteren | Shift + Tab |
De cel eronder selecteren | Return |
De cel erboven selecteren | Shift + Return |
Een aangrenzende cel selecteren (links, rechts, boven of onder) | Op een pijltoets drukken (wanneer een cel is geselecteerd) |
De celselectie uitbreiden met één cel | Shift + pijltoets (wanneer een cel is geselecteerd) |
De bovenliggende gegevens van de huidige selectie selecteren | Command + Return |
Een tab invoegen bij het wijzigen van tekst of een formule | Option + Tab |
Een regeleinde (zachte return) invoegen tijdens het wijzigen van tekst in een cel | Shift + Return |
Een alinea-einde (harde return) invoegen tijdens het wijzigen van tekst in een cel | Return |
De formule-editor openen voor een geselecteerde cel die geen formule bevat | Isgelijkteken (=) |
De formule-editor openen voor een cel die een formule of opgemaakt getal bevat | Dubbel klikken of Option + Return |
Wijzigingen bewaren in de formule-editor | Return of Tab |
Wijzigingen ongedaan maken in de formule-editor | Esc (Escape) |
De eerste cel met een waarde in de huidige rij selecteren | Option + Command + pijl-links |
De laatste cel met een waarde in de huidige rij selecteren | Option + Command + pijl-rechts |
De eerste cel met een waarde in de huidige kolom selecteren | Option + Command + pijl-omhoog |
De laatste cel met een waarde in de huidige kolom selecteren | Option + Command + pijl-omlaag |
Geselecteerde rijen verwijderen | Option + Command + Delete |
Geselecteerde kolommen verwijderen | Control + Command + Delete |
De tabelnaam selecteren | Shift + Tab |
Een formuleresultaat plakken | Shift + Command + V |
De eerste cel in een geselecteerde tabel selecteren | Return |
De huidige selectie uitbreiden met de eerste cel met een waarde in de huidige rij | Option + Shift + Command + pijl-links |
De huidige selectie uitbreiden met de laatste cel met een waarde in de huidige rij | Option + Shift + Command + pijl-rechts |
De huidige selectie uitbreiden met de eerste cel met een waarde in de huidige kolom | Option + Shift + Command + pijl-omhoog |
De huidige selectie uitbreiden met de laatste cel met een waarde in de huidige kolom | Option + Shift + Command + pijl-omlaag |
Geselecteerde cellen samenvoegen | Control + Command + M |
Geselecteerde cellen splitsen | Control + Shift + Command + M |
Rand bovenaan toevoegen of verwijderen | Control + Option + Command + pijl-omhoog |
Rand onderaan toevoegen of verwijderen | Control +Option + Command + pijl-omlaag |
Rechterrand toevoegen of verwijderen | Control + Option + Command + pijl-rechts |
Linkerrand toevoegen of verwijderen | Control + Option + Command + pijl-links |
Modus voor automatisch vullen inschakelen | Command + backslash (\) |
Automatisch vullen op basis van de kolom ervoor | Control + Command + backslash (\) |
Automatisch vullen op basis van de rij erboven | Option + Command + backslash (\) |
Diagramgegevens wijzigen
Handeling | Toetscombinatie |
---|---|
De diagramgegevenseditor weergeven of verbergen | Shift + Command + D |
De invoer in een cel voltooien en de selectie naar beneden verplaatsen | Return |
De invoer in een cel voltooien en de selectie naar boven verplaatsen | Shift + Return |
De invoer in een cel voltooien en de selectie naar rechts verplaatsen | Tab |
De invoer in een cel voltooien en de selectie naar links verplaatsen | Shift + Tab |
Eén teken naar links of rechts gaan | Op de Pijl-links of de Pijl-rechts drukken |
Naar het begin of einde van de tekst gaan | Op de Pijl-omhoog of de Pijl-omlaag drukken |
De diagramlegenda één punt verplaatsen | De legenda selecteren en op een pijltoets drukken |
De diagramlegenda tien punten verplaatsen | De legenda selecteren en vervolgens Shift ingedrukt houden en op een pijltoets drukken |
Celverwijzingen aanmaken in formules
Handeling | Toetscombinatie |
---|---|
Naar één cel navigeren en deze cel selecteren | Option + pijltoets |
Een geselecteerde celverwijzing uitbreiden of verkleinen | Option + Shift + pijltoets |
In een rij of kolom naar de eerste of de laatste cel navigeren die geen koptekstcel is | Option + Command + pijltoets |
Een regeleinde invoegen | Option + Return |
Een tab invoegen | Option + Tab |
Absolute en relatieve kenmerken van geselecteerde celverwijzingen opgeven | Command + K of Shift + Command + K om vooruit of achteruit door de opties te navigeren |
Absolute en relatieve kenmerken van de eerste en laatste cel van geselecteerde celverwijzingen opgeven | Option + Command + K of Option + Shift + Command + K om vooruit of achteruit door de opties te navigeren |
Het navigatiepaneel gebruiken
Handeling | Toetscombinatie |
---|---|
Een nieuwe dia aanmaken op hetzelfde niveau als de laatst geselecteerde dia | Return of Shift + Command + N |
Geselecteerde dia's naar rechts laten inspringen | Tab |
Een ingesprongen dia naar links verplaatsen | Shift + Tab |
Meerdere dia's selecteren | Shift + slepen |
De diaselectie uitbreiden of inkrimpen | Shift + klikken |
Eén afzonderlijke dia aan de selectie toevoegen (of uit de selectie verwijderen) | Command + klikken |
De standaarddialay-out gebruiken om een nieuwe dia aan te maken na de geselecteerde dia | Option + klikken op de knop voor een nieuwe dia in de knoppenbalk |
Een dia dupliceren | Command + D |
De geselecteerde dia's verwijderen | Delete-toets |
Volgende dia | Pijl-omlaag |
Vorige dia | Pijl-omhoog |
Een diagroep uitvouwen | Pijl-rechts |
Een diagroep samenvouwen | Pijl-links |
Een dia overslaan, zodat deze niet in de presentatie wordt weergegeven, of een overgeslagen dia tonen | Shift + Command + H |
Lichttafelweergave
Handeling | Toetscombinatie |
---|---|
Volgende dia | Pijl-rechts |
Vorige dia | Pijl-links |
De selectie uitbreiden tot de volgende dia | Shift + pijl-rechts |
De selectie uitbreiden tot de vorige dia | Shift + pijl-links |
De selectie uitbreiden tot de eerste dia | Shift + Command + pijl-omhoog |
De selectie uitbreiden tot de laatste dia | Shift + Command + pijl-omlaag |
De eerste dia selecteren | Command + pijl-omhoog |
De laatste dia selecteren | Command + pijl-omlaag |
Een presentatie afspelen en de presentatormodus gebruiken
Handeling | Toetscombinatie |
---|---|
Een presentatie afspelen | Option + Command + P |
Een presentatie afspelen vanaf de eerste dia | Option + klikken op de afspeelknop in de knoppenbalk |
Doorgaan naar de volgende dia of animatie | Pijl-rechts of Pijl-omlaag |
Naar de vorige dia | Pijl-links of Pijl-omhoog |
Zonder animatie naar de volgende animatie of dia | Shift + pijl-rechts |
Zonder animaties naar de volgende dia | Shift + pijl-omlaag |
Presentatornotities weergeven of verbergen | Shift + Command + P |
Teruggaan naar de vorige animatie | Shift + pijl-links of Shift + pijl-omhoog |
Terugbladeren door dia's die eerder zijn weergegeven | Z |
De presentatie pauzeren | V |
De presentatie pauzeren en een zwart scherm tonen | B |
De presentatie pauzeren en een wit scherm tonen | W |
De aanwijzer weergeven of verbergen | C |
Het dianummer weergeven | N |
De diakiezer openen | Op een dianummer klikken |
Naar de volgende dia in de diakiezer gaan | Plusteken (+) |
Naar de vorige dia in de diakiezer gaan | Minteken (-) |
Naar de huidige dia gaan en de diakiezer sluiten | Return |
De diakiezer sluiten | Esc |
Schakelen tussen primair beeldscherm en presentatorscherm | X |
Timer opnieuw instellen | R |
Omhoog scrollen in de presentatornotities | U |
Omlaag scrollen in de presentatornotities | D |
Lettergrootte van notities vergroten | Command + plusteken |
Lettergrootte van notities verkleinen | Command + minteken |
De presentatormodus stoppen | Esc of Q |
De presentatie verbergen en naar de laatstgebruikte app gaan | H |
Toetscombinaties weergeven of verbergen | Vraagteken (?) of Forward Slash (/) |
Naar de eerste dia gaan | Home of Fn + pijl-omhoog |
Naar de laatste dia gaan | End of Fn + pijl-omlaag |
Schakelen tussen schermen in de oefenmodus | Option + X |
Een video bedienen tijdens een presentatie
Handeling | Toetscombinatie |
---|---|
De video afspelen | Spatiebalk |
De video pauzeren of hervatten | K |
De video terugspoelen (per beeld als deze is gepauzeerd) | J |
De video vooruitspoelen (per beeld als deze is gepauzeerd) | L |
Naar het begin van de video gaan | I |
Naar het einde van de video gaan | O |