Celinhoud toevoegen en wijzigen in Pages op de Mac
Je kunt op verschillende manieren inhoud aan tabelcellen toevoegen. Je kunt zelf nieuwe inhoud typen, inhoud van elders kopiëren en plakken, of celgegevens automatisch laten aanvullen. Je kunt een cel altijd wijzigen of wissen nadat je inhoud hebt toegevoegd.
Opmerking: Als je geen inhoud kunt toevoegen aan een tabel, moet je de tabel mogelijk eerst ontgrendelen. Klik op de tabel en kies 'Orden' > 'Ontgrendel' (uit het Orden-menu boven in het scherm).
Inhoud toevoegen aan cellen
Inhoud toevoegen aan een lege cel: Klik op de cel en begin met typen.
Terwijl je typt, wordt er een lijst met suggesties voor automatische aanvulling weergegeven. Deze lijst bevat tekst die eerder in die kolom is ingevuld, met uitzondering van een mogelijke voet- of koptekst. Druk op de Tab-toets om door de lijst te scrollen. Wanneer de suggestie die je zocht, is geselecteerd, druk je op de Return-toets om deze in de cel in te voeren. Je kunt automatische aanvulling in- of uitschakelen in de voorkeuren voor Pages.
Alinea's in een cel plakken: Kopieer de gewenste alinea's, klik dubbel op de cel en kies 'Wijzig' > 'Plak' (uit het Wijzig-menu boven in het scherm).
Inhoud wijzigen: Klik dubbel op de cel om het invoegpunt weer te geven en begin met typen. Om het invoegpunt te verplaatsen, klik je op de gewenste plaats en begin je met typen.
Inhoud vervangen: Klik op de cel en begin met typen. De bestaande inhoud wordt overschreven.
Alle inhoud verwijderen: Klik op de cel en druk op de Delete-toets op het toetsenbord.
Zie Datums, valuta en andere typen gegevens opmaken voor informatie over het instellen van een specifieke notatie voor cellen.
Je kunt ook een object toevoegen, een koppeling toevoegen en een vergelijking invoegen in tabelcellen.
Met tekstomloop tekst passend maken in een cel
Als een cel niet breed genoeg is om alle tekst in de cel weer te geven, kun je tekstomloop inschakelen, zodat de tekst over meerdere regels in de cel wordt weergegeven.
Tekstomloop in- of uitschakelen in één cel: Klik op de tabel, klik met de Control-toets ingedrukt op de cel en kies 'Tekstomloop' uit het contextuele menu. Er verschijnt een vinkje als tekstomloop is ingeschakeld. Schakel de optie uit om tekstomloop uit te schakelen.
Tekstomloop in- of uitschakelen voor een rij, kolom of de gehele tabel: Selecteer de rij of kolom of selecteer de tabel. Klik op de tab 'Tabel' in de navigatiekolom 'Opmaak' en klik op de knop 'Stijl' bovenin. Schakel het aankruisvak 'Tekstomloop in cel' in of uit.
Inhoud uit een celbereik verwijderen
Selecteer de cellen die je wilt verwijderen.
Voer een van de volgende stappen uit:
De inhoud verwijderen, maar de gegevensnotatie, tekststijl en celstijl behouden: Druk op de Delete-toets.
Alle gegevens, opmaak en stijlen verwijderen: Kies 'Wijzig' > 'Wis alles' (uit het Wijzig-menu boven in het scherm).
Cellen automatisch vullen
Je kunt cellen of een rij of kolom snel vullen met dezelfde formule, gegevens of een logische gegevensreeks, zoals een reeks cijfers, letters of datums.
Voer een of meer van de volgende stappen uit:
Een of meer cellen automatisch vullen met inhoud uit aangrenzende cellen: Selecteer de cellen met de inhoud die je wilt kopiëren en beweeg de aanwijzer over een rand van de selectie totdat een gele greep (een stip) voor automatisch vullen verschijnt. Sleep de greep over de cellen waar je de inhoud wilt toevoegen.
In de geselecteerde cellen aanwezige gegevens en een eventuele celnotatie, formule of opvulling worden toegevoegd, maar dit geldt niet voor opmerkingen. Met automatisch vullen worden bestaande gegevens overschreven door de inhoud die je toevoegt.
Cellen automatisch vullen met een reeks of patroon uit aangrenzende cellen: Typ de eerste twee onderdelen van de reeks in de eerste twee tabelcellen (geen kop- of voettekstcellen) van de rij of kolom die je wilt vullen. Typ bijvoorbeeld A en B. Selecteer deze cellen en beweeg de aanwijzer over een rand van de selectie totdat een gele greep (een stip) voor automatisch vullen verschijnt. Sleep de greep vervolgens over de cellen die je wilt vullen.
Je kunt cellen automatisch vullen met een patroon van waarden. Als twee geselecteerde cellen bijvoorbeeld de waarden '1' en '4' bevatten, worden aan de twee aangrenzende cellen de waarden '7' en '10' toegevoegd (bij de volgende waarde wordt steeds 3 opgeteld).
Met automatisch vullen wordt geen blijvende relatie tot stand gebracht tussen cellen in de groep. Nadat je cellen automatisch hebt gevuld, kun je de inhoud van elke cel afzonderlijk aanpassen.
Wanneer je cellen automatisch vult, worden formules die naar die cellen verwijzen, automatisch bijgewerkt, zodat ze de nieuwe waarde gebruiken.
Suggesties voor automatische aanvulling uit- of inschakelen
Terwijl je in een cel typt, kan er een lijst met suggesties voor automatische aanvulling worden weergegeven. Deze lijst bevat tekst die eerder in die kolom is ingevuld, met uitzondering van voet- of koptekst. Automatische aanvulling is standaard ingeschakeld, maar je kunt dit op elk gewenst moment uitschakelen.
Kies 'Pages' > 'Voorkeuren' (uit het Pages-menu boven in het scherm).
Klik op 'Algemeen' boven in het voorkeurenvenster.
Schakel 'Toon suggesties bij het bewerken van tabelcellen' in of uit in het gedeelte 'Wijzigen'.
Een object toevoegen aan een tabelcel
Je kunt afbeeldingen, vormen, lijnen, diagrammen, vergelijkingen en tekstvakken in tabelcellen plakken. Het geplakte object wordt regelgebonden met de tekst in de cel weergegeven.
Selecteer een object in je document (of in een ander document) of selecteer de tekst met een regelgebonden object en kies 'Wijzig' > 'Knip' of 'Wijzig' > 'Kopieer'. (Wanneer je het onderdeel knipt, wordt het van de oorspronkelijke locatie verwijderd.)
Klik dubbel op de cel waaraan je het object wilt toevoegen (dat kan een cel zijn die al tekst bevat) zodat het invoegpunt wordt weergegeven.
Als de cel al inhoud bevat, klik je opnieuw waar je de inhoud wilt plaatsen en kies je 'Wijzig' > 'Plak'.
Opmerking: Als je een tekstvak of vorm (inclusief de inhoud) in een cel wilt plakken, controleer je eerst of het invoegpunt in de cel wordt weergegeven. Als dat niet het geval is en de cel is geselecteerd, wordt alleen de tekst geplakt die in het object staat.
Als je een film in een cel plakt, wordt alleen de posterafbeelding weergegeven. De film wordt niet afgespeeld. De eigenschappen van de film blijven echter bewaard, zodat je na kopiëren en plakken de film op een nieuwe locatie kunt afspelen.
Om een object uit een cel te verwijderen, plaats je het invoegpunt in de cel rechts van het object en druk je op de Delete-toets op het toetsenbord.
De rij en kolom van een tabelcel weergeven
Je kunt de rij en kolom van een cel tijdelijk met blauw laten markeren terwijl je de aanwijzer over een tabel beweegt. In een grotere tabel maakt dit het gemakkelijk om de kolom- en rijverwijzingen voor specifieke cellen te zien.
Houd de Option-toets ingedrukt terwijl je de aanwijzer over een cel beweegt.
Tabelcellen kopiëren of verplaatsen
Als je een tabelcel kopieert of de gegevens binnen de tabel verplaatst, worden ook alle eigenschappen van de cel (zoals de gegevensnotatie, opvulling, rand en opmerkingen) gekopieerd of verplaatst.
Selecteer de cellen die je wilt kopiëren of verplaatsen.
Voer een van de volgende stappen uit:
De gegevens verplaatsen: Nadat je de cellen hebt geselecteerd, klik je op de selectie en houd je de muisknop ingedrukt totdat de cellen omhoog lijken te komen. Sleep de cellen vervolgens naar een andere locatie in de tabel. Bestaande gegevens worden vervangen door de nieuwe gegevens.
Bestaande inhoud plakken en overschrijven: Kies 'Wijzig' > 'Kopieer' (uit het Wijzig-menu boven in het scherm). Selecteer de cel linksboven waarin je de gegevens wilt plakken (of selecteer een gedeelte met dezelfde afmetingen als de cellen die je plakt). Kies vervolgens 'Wijzig' > 'Plak'.
Als het gegevensbereik formules bevat, maar je alleen de resultaten wilt plakken, kies je 'Plak resultaten van formule'.
Opmerking: Vóór het plakken controleer je of er slechts één cel is geselecteerd, of een gedeelte met dezelfde afmetingen als de cellen die je wilt plakken.
Plakken zonder te overschrijven: Kies 'Wijzig' > 'Kopieer', selecteer de doelcellen en kies vervolgens 'Voeg in' > 'Gekopieerde rijen' of 'Voeg in' > 'Gekopieerde kolommen' (uit het Voeg in-menu boven in het scherm). Nieuwe rijen of kolommen worden toegevoegd aan de gekopieerde cellen.
Een celstijl plakken: Kies 'Opmaak' > 'Kopieer stijl' (uit het Opmaak-menu boven in het scherm). Selecteer de cellen waarin je de stijl wilt plakken en kies vervolgens 'Opmaak' > 'Plak stijl'.
De inhoud van cellen plakken zonder de stijl: Kies 'Wijzig' > 'Kopieer', selecteer de cellen waarin je wilt plakken en kies vervolgens 'Wijzig' > 'Plak en pas stijl aan'. De geplakte cellen gebruiken de opmaak van de nieuwe locatie.
Plakken buiten een bestaande tabel om een nieuwe tabel aan te maken: Sleep de cellen buiten de tabel. Met de geplakte cellen wordt een nieuwe tabel aangemaakt.
Als je een celbereik kopieert dat verborgen of weggefilterde gegevens bevat, worden de verborgen of weggefilterde gegevens ook gekopieerd. Als je een celbereik plakt met een passende reeks verborgen cellen, worden de verborgen gegevens ook geplakt. Anders wordt de verborgen inhoud niet geplakt.