Problemen oplossen met afdrukken
Probeer de volgende oplossingen als je problemen ondervindt bij het afdrukken:
Als je printer is verbonden met je Mac, controleer je of de kabels stevig vastzitten, de stekker in het stopcontact zit en de printer is ingeschakeld.
Als de printer zich in het netwerk bevindt, controleer je of de Mac en de printer zich nog steeds in hetzelfde netwerk bevinden, of de printer is ingeschakeld en of er geen problemen met het netwerk zijn. Als in het netwerk meerdere printers beschikbaar zijn, controleer je naar welke printer je de afdruktaak hebt gestuurd; misschien is het een andere printer dan de printer die je dacht te hebben gekozen.
Als je een gedeelde printer gebruikt die is verbonden met een andere Mac, controleer je of Mac OS X versie 10.5 of hoger op die Mac is geïnstalleerd, of de sluimerstand niet is geactiveerd en of printerdeling is ingeschakeld. Zie Je printer delen voor meer informatie.
Als de printer is verbonden met een USB-poort van je computer, open je Systeeminformatie en klik je op 'USB'. Als de naam van de printer wel in de hardwarelijst wordt vermeld, maar de printer niet werkt, raadpleeg je de documentatie bij de printer voor verdere suggesties of lees je De USB-aansluiting van een apparaat controleren.
Als je nog steeds niet kunt afdrukken, probeer je het probleem op te lossen met een van de onderstaande suggesties.
Probeer de afdruktaak te hervatten
Klik op het symbool van de printer in het Dock om het wachtrijvenster van de printer weer te geven.
Als je de knop 'Hervat' ziet in de knoppenbalk, is de printer gepauzeerd. Klik op de knop 'Hervat'.
Als een andere taak de wachtrij blokkeert vanwege een fout, selecteer je die taak en klik je aan de rechterkant op de kleine knop met een X.
Als een bepaalde afdruktaak is onderbroken, selecteer je de taak en klik je aan de rechterkant op de kleine knop met de gebogen pijl.
Als je afdruktaak niet in de wachtrij van de printer staat, heb je de taak mogelijk naar een andere printer gestuurd. Controleer de wachtrijvensters van andere printers of stuur de afdruktaak opnieuw, maar nu naar de juiste printer.
Om de afdrukwachtrij van andere printers te controleren, kies je Apple-menu > 'Systeemvoorkeuren' en klik je op 'Printers en scanners'. Selecteer de printer in de lijst en klik op 'Open afdrukwachtrij'.
Probeer af te drukken vanuit een ander programma
Probeer of je wel vanuit een ander programma, zoals Teksteditor, kunt afdrukken. Als het probleem alleen in een bepaald programma optreedt, raadpleeg je de documentatie van dat programma voor tips om het probleem te verhelpen.
Controleer de printer
Ga naar de printer en controleer het volgende:
De printer is ingeschakeld en de normale statuslampjes branden.
Er is papier beschikbaar en het papier is niet vastgelopen.
Er is voldoende inkt of toner beschikbaar.
De kabels van de printer zijn correct aangesloten.
Voeg de printer opnieuw toe om een nieuwe printerwachtrij aan te maken
Als de printer zich in het netwerk bevindt, open je het voorkeurenpaneel 'Printers en scanners'. (Kies hiervoor Apple-menu > 'Systeemvoorkeuren' en klik op 'Printers en scanners'.) Vervolgens voeg je de printer opnieuw toe om een nieuwe printerwachtrij aan te maken.
Als je wel kunt afdrukken naar de nieuw toegevoegde printerwachtrij, verwijder je de oude printerwachtrij.
Als je de printer niet kunt toevoegen omdat deze niet voorkomt in de lijst met beschikbare printers, is de printer mogelijk uitgeschakeld of maakt je Mac nu deel uit van een ander netwerk. Als de printer werd gedeeld door een andere gebruiker, heeft de gebruiker het delen van de printer mogelijk gestopt of is de Mac van de gebruiker offline. Als je de printer niet zelf beheert, vraag je de beheerder je te helpen.
Zorg dat de nieuwste software is geïnstalleerd
Als je printer geen ondersteuning biedt voor AirPrint, controleer je of de juiste versie van je printersoftware (ook wel "printerbesturingsbestand" genoemd) is geïnstalleerd.
Als je een printer gebruikt die met een andere gebruiker wordt gedeeld, controleer je of je allebei dezelfde versie van de printersoftware gebruikt. Om na te gaan welke versie je gebruikt, selecteer je de printer in het paneel 'Printers en scanners'. (Kies hiervoor Apple-menu > 'Systeemvoorkeuren' en klik op 'Printers en scanners'.) Selecteer de printer in het paneel 'Printers en scanners' in Systeemvoorkeuren, klik op 'Opties en toebehoren' en klik ten slotte op 'Algemeen'. Zoek de versie van het besturingsbestand.
Als je gebruikmaakt van een netwerkprinter of een printer die is verbonden met je Mac, controleer je of de meest recente versie van de software voor de printer is geïnstalleerd. Als je nog steeds problemen hebt, probeer je andere printersoftware voor je printer.
Als je een printer gebruikt die geschikt is voor AirPrint, vraag je bij de fabrikant of er een firmware-update voor je printermodel beschikbaar is.
Vervang een beschadigde printerwachtrij
Als geen van de vorige oplossingen werkt, is de printerwachtrij mogelijk beschadigd. Open het paneel 'Printers en scanners' in Systeemvoorkeuren (kies Apple-menu > 'Systeemvoorkeuren' en klik op 'Printers en scanners'). Verwijder de printer en voeg deze vervolgens opnieuw toe.
Als je nog steeds niet kunt afdrukken, stel je het afdruksysteem opnieuw in.