Clientopties voor materiaalcaching
In het dialoogvenster 'Clients' van de geavanceerde opties voor materiaalcaching kun je aangeven welke apparaten toegang hebben tot de materiaalcache op deze computer. Om naar de clientopties te gaan, kies je Apple menu > 'Systeemvoorkeuren' > 'Delen' en selecteer je 'Materiaalcaching'. Houd vervolgens de Option-toets ingedrukt terwijl je op 'Geavanceerde opties' klikt en klik tot slot op 'Clients'.
Bewaar materiaal in cache voor | Selecteer een optie die aangeeft voor welke apparaten op deze computer materiaal in de cache wordt geplaatst:
| ||||||||||
Mijn lokale netwerken | Selecteer een optie die je netwerk beschrijft:
| ||||||||||
Plusteken | Om een aangepast lokaal netwerk toe te voegen, klik je op de knop met het plusteken en geef je het eerste en laatste IP-adres op. De adressen kunnen hetzelfde zijn als je een bereik van slechts één adres wilt aanmaken. | ||||||||||
Minteken | Om een aangepast lokaal netwerk te verwijderen, selecteer je het adresbereik en klik je op de knop met het minteken . | ||||||||||
DNS-configuratie | Klik hierop om een configuratiebestand voor een DNS TXT-record te genereren. Deze knop is alleen beschikbaar als je de optie 'gebruiken aangepaste publieke IP-adressen' bij 'Mijn lokale netwerken' kiest. |