Vensters beheren op het bureaublad
Als je een programma of de Finder opent, wordt er een venster op het bureaublad geopend. Er is slechts één programma tegelijk actief. In de menubalk zie je de naam van het programma (vet weergegeven) en de programmamenu's.
In sommige programma's, zoals Safari of Mail, kunnen meerdere vensters of verschillende soorten vensters tegelijk geopend zijn. In macOS kun je geopende programma's en vensters op verschillende manieren beheren. Zo kun je de geopende vensters van een programma samenvoegen tot één venster met verschillende tabbladen.
Tip: Om de geopende vensters snel op één laag weer te geven zodat je eenvoudig naar het juiste scherm kunt gaan, druk je op de Mission Control-toets (of gebruik je de Control Strip). Om de vensters te verbergen, beweeg je je duim en drie vingers uit elkaar op het trackpad. Om de vensters weer op de oorspronkelijke posities weer te geven, herhaal je deze handeling.
Vensters verplaatsen, uitlijnen en samenvoegen
Een venster verplaatsen: Sleep het venster aan de titelbalk naar de gewenste locatie.
Vensters uitlijnen: Sleep een venster in de richting van een ander venster. Wanneer het venster in de buurt komt van het andere venster, worden de vensters uitgelijnd zonder dat ze elkaar overlappen. Je kunt meerdere vensters naast elkaar plaatsen.
Om aangrenzende vensters even groot te maken, sleep je de rand van een venster waarvan je de grootte wilt wijzigen. Wanneer de rand in de buurt komt van de rand van het aangrenzende venster, worden de randen uitgelijnd en wordt de bewerking gestopt.
Vensters samenvoegen: Als er meerdere vensters in een programma zijn geopend, kun je ze samenvoegen tot één venster met meerdere tabbladen (mits het om dezelfde soorten vensters gaat). Kies in het programma 'Venster' > 'Voeg alle vensters samen'.
Wanneer je een tabblad weer als afzonderlijk venster wilt weergeven, selecteer je het tabblad en kies je 'Venster' > 'Verplaats tabblad naar nieuw venster' of sleep je het tabblad uit het venster.
Tabbladen in een venster gebruiken
In veel programma's kun je documenten openen in een tabblad in plaats van in een afzonderlijk venster, zodat het bureaublad overzichtelijk blijft.
Opgeven wanneer documenten in een tabblad worden geopend: Kies Apple-menu > 'Systeemvoorkeuren' en klik op 'Dock'.
Open het paneel 'Dock' in Systeemvoorkeuren
Klik op het venstermenu 'Open documenten in tabbladen' en kies 'Altijd', 'Alleen in schermvullende weergave' of 'Handmatig'. Standaard worden documenten alleen in tabbladen geopend wanneer het programma schermvullend wordt weergegeven.
Een tabblad toevoegen: Klik op de knop voor een nieuw tabblad in de tabbladbalk of kies 'Archief' > 'Nieuw tabblad' (als dit menucommando beschikbaar is).
In sommige programma's kun je tabbladen toevoegen met een toetscombinatie, afhankelijk van de instelling van de optie voor tabbladen in het paneel 'Dock' in Systeemvoorkeuren. Als de optie is ingesteld op 'Altijd' of 'Alleen in schermvullende weergave', druk je op Command + N. Als de optie is ingesteld op 'Handmatig', druk je op Option + Command + N.
Van het ene naar het andere tabblad gaan: Klik op een tab of veeg met twee vingers naar links of rechts in de tabbladbalk. Je kunt ook op Control + Tab of Control + Shift + Tab drukken om naar het volgende of vorige tabblad te gaan.
Alle tabbladen weergeven: Kies 'Weergave' > 'Toon alle tabbladen'. Klik in het tabbladoverzicht op het tabblad dat je wilt weergeven. Om terug te keren naar het huidige tabblad, kies je 'Weergave' > 'Verlaat tabbladoverzicht'.
De volgorde van tabbladen wijzigen: Sleep een tabblad naar links of rechts.
Een tabblad sluiten: Plaats de aanwijzer op de tab en klik op de sluitknop .
Alle tabbladen sluiten behalve het huidige tabblad: Houd de Option-toets ingedrukt en klik op de sluitknop van het tabblad waarin je werkt.
De tabbladbalk weergeven in een venster zonder tabbladen: Kies in een programma 'Weergave' > 'Toon tabbladbalk' (als dit menucommando beschikbaar is).
Tip: Als de optie voor tabbladen in het paneel 'Dock' in Systeemvoorkeuren is ingesteld op 'Altijd' of 'Alleen in schermvullende weergave', kun je op Option + Command + N drukken om snel een nieuw venster te openen.
Vensters vergroten, verkleinen en minimaliseren
De grootte van een venster handmatig wijzigen: Sleep de rand van het venster (boven, onder, links of rechts). Je kunt ook dubbel op een rand klikken om die kant van het venster te vergroten.
Een venster maximaliseren: Houd de Option-toets ingedrukt terwijl je linksboven in een programmavenster op de groene maximaliseerknop klikt. Om terug te gaan naar het vorige vensterformaat, klik je nogmaals op de knop terwijl je de Option-toets ingedrukt houdt.
Je kunt ook dubbel op de titelbalk van een programma klikken om het venster te maximaliseren (zolang de optie hiervoor is ingesteld op 'Vergroot/verklein' in het paneel 'Dock' in Systeemvoorkeuren).
Een venster minimaliseren: Klik linksboven in het venster op de gele minimaliseerknop of druk op Command + M.
In het paneel 'Dock' in Systeemvoorkeuren kun je een optie instellen om een venster te minimaliseren wanneer je dubbel op de titelbalk van het venster klikt.
Sommige vensters kunnen niet worden verplaatst of worden vergroot of verkleind.
Snel schakelen tussen programmavensters
Als er meerdere programma's en vensters zijn geopend, kan het lastig zijn het juiste programma of venster te vinden. Met de volgende toetscombinaties kun je schakelen tussen programma's.
Snel naar het vorige programma gaan: Druk op Command + Tab.
Door alle geopende programma's scrollen: Houd de Command-toets ingedrukt terwijl je op de Tab-toets, de toets Pijl-links of de toets Pijl-rechts drukt. Wanneer je bij het gewenste programma bent, laat je de Command-toets los.
Als je tijdens het scrollen bij nader inzien toch niet naar een ander programma wilt gaan, druk je op de Esc-toets (Escape) of de punttoets (.) en laat je vervolgens de Command-toets los.
Een venster sluiten
Klik op de rode sluitknop linksboven in het venster of druk op Command + W.
Als in een programma meerdere vensters geopend kunnen zijn, zoals in Safari of Mail, wordt het programma niet gesloten of gestopt wanneer je een venster sluit. Als je deze programma's wilt stoppen, klik je op de naam van het programma in de menubalk en kies je 'Stop [programma]'. Zie Programma's stoppen voor meer informatie.
Je kunt het actieve programma verbergen of stoppen door op Command + H of Command + Q te drukken.
In veel programma's, zoals Agenda en Mail, kun je schermvullend werken of een tweede programma openen en beide programma's naast elkaar in Split View bekijken. Zie Programma's schermvullend of in Split View gebruiken voor meer informatie.