Eerste Xsan-SAN-configuratie in macOS Server

Voordat u uw SAN aanmaakt of configureert, moet u clientcomputers, controllercomputers en opslagapparaten aansluiten op de Fibre Channel- en Ethernet-netwerken van het SAN.

1. Sluit elke controllercomputer, elk RAID-opslagapparaat en elke client aan op de Ethernet-netwerken.

   Configureer beheerde Ethernet-netwerkswitches en VLAN's voor elk Ethernet-netwerk dat u gebruikt.

2. Verbind elke controllercomputer, elk RAID-opslagapparaat en elke client met een Fibre Channel-switch om een Fibre Channel-infrastructuur op te zetten voor het SAN.

   Configureer de switch en breng de verbindingen tot stand zodat een Fibre Channel-infrastructuur kan ontstaan conform de instructies van de fabrikant.

3. Controleer alle fysieke aansluitingen en de staat van de kabels.

U moet een profiel aanmaken, de vereiste wijzigingen aanbrengen en StorNext starten.

1. Maak met Terminal een Mac-clientprofiel voor de StorNext-omgeving aan door verbinding te maken met: /usr/cvfs/lib/

2. Stop de server door het volgende commando uit te voeren met Terminal:

   /etc/init.d/cvfs stop

3. Wijzig /etc/fstab:

   <bestandssysteem> <activeringspunt> cvfs rw,diskproxy=server - -

4. Configureer en start het configuratiehulpprogramma voor LAN-servers:

   /usr/cvfs/bin/sndpscfg -e

5. Start StorNext:

   /etc/init.d/cvfs start

1. Controleer of DNS correct is geconfigureerd voor de nieuwe Mac-client

2. Importeer het profiel dat is aangemaakt voor de StorNext DLC-omgeving

   sudo profiles -I -F .configprofile

3. Toon en activeer het SAN via Ethernet

   xsanctl list xsanctl mount

Om consistente tijdmetagegevens te waarborgen op alle computers in het SAN, moet u dezelfde netwerktijdserver instellen voor alle metagegevenscontrollers en clientcomputers in het SAN.

• Open 'Datum en tijd' in Systeemvoorkeuren op elke SAN-computer en kies dezelfde netwerktijdserver voor alle metagegevenscontrollers en clientcomputers.

Nieuwe RAID-systemen zijn vaak al geconfigureerd als een of meer RAID-arrays. Bij uw RAID-systeem kunnen dus al LUN's zijn ingesteld die voor de meeste SAN's voldoen. Raadpleeg de documentatie voor uw nieuwe RAID-systeem voor meer informatie. Alleen als u duidelijke speciale vereisten hebt, moet u LUN's wellicht nog verder instellen.

Als RAID-sets al zijn geconfigureerd op uw RAID-systemen, worden ze gedetecteerd bij het configureren van uw SAN en kunt u direct verdergaan met het aanmaken van de metagegevensarray. Anders gebruikt u de beheersoftware die bij het RAID-systeem wordt geleverd om arrays aan te maken op basis van de RAID-schema's van uw keuze.

1. Volg de instructies bij uw RAID-systemen om de systemen in te schakelen en de bijbehorende netwerk-, beheer- en beveiligingsinstellingen te configureren.

2. Gebruik de beheersoftware die bij uw RAID-systemen is geleverd om niet-geïnitialiseerde arrays in te stellen als LUN's van de opslaggroepen in uw SAN.

   Laat drie schijven in één systeem niet-toegewezen, zodat u een klein, afzonderlijk metagegevens-LUN kunt aanmaken.

   10 GB schijfruimte is voldoende om de metagegevens op te slaan voor een volume dat 10 miljoen bestanden bevat, dus een (mirrored) RAID 1-array met twee schijven is gewoonlijk groot genoeg om de metagegevens voor uw SAN-volume op te slaan. Als u een reserveschijf aan deze array toewijst om de beschikbaarheid te garanderen, zijn drie schijven voldoende voor uw SAN-metagegevens.

   Opmerking: Maak geen gebruik van het Schijfhulpprogramma om arrays of segmenten te configureren voor gebruik met Xsan. LUN's worden gelabeld en geïnitialiseerd wanneer u ze aan een opslaggroep toevoegt via het paneel 'Xsan' in het programma Server. Na het labelen kunnen de LUN's niet meer worden gewijzigd met Schijfhulpprogramma.

Uw eerste controller moet worden geconfigureerd als Open Directory-hoofdserver.

Extra controllers worden automatisch geconfigureerd als adreslijstreplica's van de Open Directory-hoofdserver.

Als u een SAN aanmaakt zonder dat Open Directory is ingeschakeld, omvat de Xsan-configuratie-assistent ook configuratiestappen voor Open Directory.

Als u al een Open Directory-hoofdserver hebt die u als Xsan-metagegevenscontroller wilt gebruiken, moet u het SAN op die computer aanmaken.

1. Open Server op de computer die u als eerste controller wilt gebruiken.

2. Selecteer 'Open Directory' in het Weergave-menu van het programma Server  en gebruik vervolgens de assistent om het Open Directory-hoofddomein aan te maken.

Als uw gebruikers en groepen worden beheerd vanaf een bestaande adreslijstserver, gaat u op elke metagegevenscontroller en clientcomputer naar het paneel 'Gebruikers en groepen' in Systeemvoorkeuren om een verbinding met de adreslijstserver te configureren.

U maakt gebruikers en groepen voor het SAN aan zoals voor elke andere voorziening die beschikbaar is in macOS Server.

Als u de Open Directory-hoofdserver wilt gebruiken voor het beheren van gebruikers en groepen, gebruikt u het programma Server en koppelt u in Systeemvoorkeuren alle SAN-clients aan de Open Directory-hoofdserver. Als u de Open Directory-hoofdserver niet gebruikt om gebruikers en groepen te beheren, moet u de clients niet aan de Open Directory-hoofdserver koppelen.

• Gebruik lokale netwerkaccounts in het Open Directory-domen om gebruikers- en groepsbevoegdheden voor uw SAN te beheren. Zie Een gebruikersaccount aanmaken in macOS Server voor meer informatie.

De eerste computer die u moet configureren voor het SAN is een metagegevenscontroller (eerder de primaire metagegevenscontroller genoemd). De voornaamste functie van deze controller is het bijhouden van de metagegevens voor bestanden, en het eerste bestandsvolume van het SAN.

• Zie Een Xsan-SAN aanmaken in macOS Server voor meer informatie.

Bij het aanmaken van een SAN maakt u een eerste metagegevens-LUN en het eerste volume aan. Zie Een Xsan-volume aanmaken in macOS Server voor meer informatie.

Aanvullende standby-metagegevenscontrollers verhogen de betrouwbaarheid van het SAN door extra operationele redundantie te bieden en als back-up te fungeren.

• Zie Standbycontrollers toevoegen aan het Xsan-SAN in macOS Server voor meer informatie.

Om toegang te krijgen tot de bestanden en mappen die op het SAN zijn opgeslagen, moeten de clients worden geconfigureerd voor lezen van en schrijven naar de SAN-volumes.

SAN-clients worden geconfigureerd door het distribueren en installeren van configuratieprofielen.

• Zie Xsan-SAN-clients configureren in macOS Server voor meer informatie.