Gebruikershandleiding macOS Server
- Welkom
- Introductie tot macOS Server
-
-
-
- Opslagruimte toevoegen
- Volume-instellingen wijzigen
- Het type opslaggroep aanpassen
- SAN-volumes beheren
- De naam van een SAN wijzigen
- Uitgebreide kenmerken inschakelen
- Toegangscontrolelijsten in- of uitschakelen
- Hoofdlettergevoeligheid voor bestandsnamen wijzigen
- Gebruikers- en groeps-ID's van Windows toewijzen
macOS Server op afstand beheren
Met het programma Server kunt u via het netwerk verbinding maken met een server om gebruikers, groepen, voorzieningen en systeeminformatie op de externe server te beheren. Op de externe server moet versie 4 of hoger van het programma Server zijn geïnstalleerd. Om uw server op afstand te beheren, moet u externe toegang toestaan. Zie Externe toegang tot macOS Server toestaan voor informatie over het toestaan van externe toegang.
Installeer indien nodig het programma Server op de Mac die u wilt gebruiken voor het beheren van de server.
Zie macOS Server op afstand beheren voor instructies.
Kies 'Beheer' > 'Verbind met server' in het programma Server.
Selecteer de server die u wilt beheren en klik op 'Ga door'.
Als u een server wilt beheren die niet wordt vermeld, zoals een server buiten uw intranet, selecteert u 'Andere Mac', klikt u op 'Ga door' en voert u de hostnaam of het IP-adres van de server in.
Voer een beheerdersnaam en -wachtwoord in voor de geselecteerde server en klik op 'Verbind'.