Formules en functies Help
- Welkom
-
- SAMENG.RENTE
- SAMENG.RENTE.V
- OBL.DUUR
- OBL.AANG.DUUR
- COUP.DAGEN.BB
- COUP.DAGEN
- COUP.DAGEN.VV
- COUP.AANTAL
- CUM.RENTE
- CUM.HOOFDSOM
- VALUTA
- VALUTACODE
- VALUTACONVERTEREN
- VALUTAH
- DB
- DDB
- DISC
- EFFECT
- TW
- RENTEPERCENTAGE
- IBET
- IR
- ISBET
- GIR
- NOMINALE.RENTE
- NPER
- NHW
- BET
- PBET
- PRIJS
- PRIJS.DISCONTO
- PRIJS.VERVALDAG
- HW
- RENTE
- OPBRENGST
- LIN.AFSCHR
- AANDEEL
- AANDEELH
- SYD
- VDB
- IR.SCHEMA
- NHW2
- RENDEMENT
- REND.DISCONTO
- REND.VERVAL
-
- ABS
- AFRONDEN.BOVEN
- COMBINATIES
- EVEN
- EXP
- FACULTEIT
- DUBBELE.FACULTEIT
- AFRONDEN.BENEDEN
- GGD
- INTEGER
- KGV
- LN
- LOG
- LOG10
- REST
- AFRONDEN.N.VEELVOUD
- MULTINOMIAAL
- ONEVEN
- PI
- POLYNOOM
- MACHT
- PRODUCT
- QUOTIENT
- ASELECT
- ASELECTTUSSEN
- ROMEINS
- AFRONDEN
- AFRONDEN.NAAR.BENEDEN
- AFRONDEN.NAAR.BOVEN
- SOM.MACHTREEKS
- POS.NEG
- WORTEL
- WORTEL.PI
- SUBTOTAAL
- SOM
- SOM.ALS
- SOMMEN.ALS
- SOMPRODUCT
- KWADRATENSOM
- SOM.X2MINY2
- SOM.X2PLUSY2
- SOM.XMINY.2
- AFKAPPEN
-
- GEM.DEVIATIE
- GEMIDDELDE
- GEMIDDELDEA
- GEMIDDELDE.ALS
- GEMIDDELDEN.ALS
- BETA.VERD
- BETA.INV
- BINOMIALE.VERD
- CHI.KWADRAAT
- CHI.KWADRAAT.INV
- CHI.TOETS
- BETROUWBAARHEID
- CORRELATIE
- AANTAL
- AANTALARG
- AANTALLEEG
- AANTAL.ALS
- AANTALLEN.ALS
- COVARIANTIE
- CRIT.BINOM
- DEV.KWAD
- EXPON.VERD
- F.VERDELING
- F.INVERSE
- VOORSPELLEN
- INTERVAL
- GAMMA.VERD
- GAMMA.INV
- GAMMA.LN
- MEETK.GEM
- HARM.GEM
- SNIJPUNT
- GROOTSTE
- LIJNSCH
- LOG.NORM.INV
- LOG.NORM.VERD
- MAX
- MAXA
- MAX.ALS.VOORWAARDEN
- MEDIAAN
- MIN
- MINA
- MIN.ALS.VOORWAARDEN
- MODUS
- NEG.BINOM.VERD
- NORM.VERD
- NORM.INV
- STAND.NORM.VERD
- STAND.NORM.INV
- PERCENTIEL
- PERCENT.RANG
- PERMUTATIES
- POISSON
- KANS
- KWARTIEL
- RANG
- RICHTING
- KLEINSTE
- NORMALISEREN
- STDEV
- STDEVA
- STDEVP
- STDEVPA
- T.VERD
- T.INV
- T.TOETS
- VAR
- VARA
- VARP
- VARPA
- WEIBULL
- Z.TOETS
-
- TEKEN
- OPSCHONEN
- CODE
- TEKST.SAMENV
- SAMENVOEGEN
- AANTALOVEREENKOMSTEN
- EURO
- GELIJK
- VIND.ALLES
- VAST
- LINKS
- LENGTE
- KLEINE.LETTERS
- DEEL
- PLATTE.TEKST
- BEGINLETTERS
- REGEX
- REGEX.EXTRAHEREN
- VERVANGEN
- HERHALING
- RECHTS
- VIND.SPEC
- SUBSTITUEREN
- T
- TEKST.NA
- TEKST.VOOR
- TEKST.TUSSEN
- TEKST.COMBINEREN
- SPATIES.WISSEN
- HOOFDLETTERS
- WAARDE
- Copyright
INTERVAL
De functie INTERVAL retourneert een matrix die aangeeft hoe vaak gegevenswaarden voorkomen in een verzameling intervalwaarden.
INTERVAL(gegevenswaarden; intervalwaarden)
gegevenswaarden: Een verzameling met de waarden die moeten worden geëvalueerd. gegevenswaarden moet getalswaarden, datum-tijdwaarden of duurwaarden bevatten. Alle waarden moeten van hetzelfde waardetype zijn.
intervalwaarden: Een verzameling met de intervalwaarden. intervalwaarden moet waarden bevatten die van hetzelfde waardetype zijn als de waarden in de verzameling gegevenswaarden.
Opmerkingen
Met INTERVAL wordt het aantal waarden in gegevenswaarden bepaald dat binnen elk interval valt. Voor de duidelijkheid is het raadzaam de intervalmatrix in oplopende volgorde te sorteren. Het eerste interval is gelijk aan het aantal waarden dat kleiner dan of gelijk aan de laagste intervalwaarde is. Alle andere intervalwaarden, met uitzondering van de laatste intervalwaarde, zijn gelijk aan het aantal waarden dat groter dan de direct eronder liggende intervalwaarde is en kleiner dan of gelijk aan de huidige intervalwaarde is. De laatste intervalwaarde is gelijk aan het aantal gegevenswaarden dat groter dan de hoogste intervalwaarde is.
De functie retourneert waarden in een matrix. Je kunt de waarden in de matrix beter leesbaar maken met behulp van de functie INDEX. Je kunt de functie INTERVAL nesten in de functie INDEX: =INDEX(INTERVAL(gegevenswaarden; intervalwaarden); x), waarbij x het gewenste interval is. Houd er rekening mee dat er één interval meer is dan het aantal in intervalwaarden.
Voorbeeld |
---|
Stel dat de volgende tabel de scores bevat van 30 leerlingen die onlangs een examen hebben afgelegd. De scores staan in de cellen A1:E6. De minimumscore voor een voldoende is 65 en de minimumscores voor de andere beoordelingen zijn zoals in de tabel wordt aangegeven (met %). Om de formules te vereenvoudigen, wordt een "F" (onder "C" in kolom C) voorgesteld door 1 en een "A" door 5. |
A | B | C | D | E | |
---|---|---|---|---|---|
1 | 55 | 75 | 90 | 65 | 91 |
2 | 33 | 88 | 74 | 97 | 77 |
3 | 83 | 76 | 89 | 93 | 92 |
4 | 74 | 96 | 51 | 87 | 81 |
5 | 99 | 100 | 82 | 86 | 76 |
6 | 84 | 85 | 61 | 74 | 78 |
7 | % | C | |||
8 | 65 | 1 | |||
9 | 74 | 2 | |||
10 | 83 | 3 | |||
11 | 91 | 4 | |||
12 | 5 |
=INDEX(INTERVAL($A$1:$E$6; $B$8:$B$11);C8) retourneert 5, het aantal leerlingen met een "F" (een score van 65 of lager). Deze formule kan worden ingevoerd in cel D8 en vervolgens omlaag worden ingevuld tot en met cel D12. De resulterende waarden voor scores van "D" tot en met "A" zijn respectievelijk 3, 8, 8 en 6. |