Toegang krijgen tot de shell
Elk venster in Terminal vertegenwoordigt een exemplaar van een shell-proces. Het venster bevat een prompt waar je een commando kunt invoeren. De weergegeven prompt is afhankelijk van de voorkeuren die je hebt ingesteld voor Terminal en de shell. Vaak bestaat de prompt uit de naam van de host waarbij je bent ingelogd, de huidige werkmap, je gebruikersnaam en een prompt-symbool. Als bijvoorbeeld een gebruiker met de naam mariah de standaard-shell 'bash' gebruikt, ziet de prompt er zo uit:
server1:~ mariah$
Deze prompt geeft aan dat de gebruiker met de naam mariah is ingelogd op een computer met de naam 'server1' en dat haar huidige map de thuismap is, wat wordt aangegeven met de tilde (~).
Terminal openen
Voer een van de volgende stappen uit:
Open Launchpad en typ "Terminal" in het zoekveld.
Dubbelklik op het symbool 'Terminal' in de map '/Programma's/Hulpprogramma's'.
Een shell-sessie beëindigen
Voer het commando
exit
in.
Op deze manier worden commando's gestopt die actief in de shell worden uitgevoerd. Als er nog processen actief zijn, zie je een waarschuwing.