Automatisch rapportgegevens aanmaken in Remote Desktop
Wanneer je een rapport aanmaakt, kan in Remote Desktop nieuwe, bijgewerkte informatie worden verzameld of kan informatie worden gebruikt die in het cachegeheugen is bewaard. Het rapportagebeleid bepaalt wanneer rapportgegevens worden verzameld en welk type gegevens wordt verzameld.
Als je een rapport aanmaakt op basis van nieuwe gegevens: Met Remote Desktop wordt direct op een client een zoekopdracht uitgevoerd. De benodigde gegevens worden op de clientcomputer verzameld en vervolgens via het netwerk naar de computer van de beheerder verstuurd. Een nieuwe zoekopdracht levert de meest recente gegevens op, maar duurt langer dan het aanmaken van een rapport op basis van gegevens uit het cachegeheugen.
Als je een rapport aanmaakt op basis van gegevens uit het cachegeheugen: Met Remote Desktop wordt in de interne database gezocht naar verzamelde systeeminformatie (geïnstalleerde apps en versies). Je kunt een rapportagebeleid instellen om aan te geven welk type rapportgegevens moet worden bewaard en hoe vaak deze gegevens opnieuw moeten worden verzameld.
Als je een Spotlight-zoekopdracht uitvoert: Met Spotlight wordt gezocht in een continu bijgewerkte index waarin de metadata uit ondersteunde bestanden zijn opgenomen (de "wat, wanneer en wie" van elk stukje informatie dat op je Mac is bewaard). Deze metadata betreffen onder andere het type inhoud, de auteur, de wijzigingengeschiedenis, de structuur en de grootte. De zoekresultaten van Spotlight zijn "live" en worden automatisch vernieuwd.
Alle verzamelde rapportgegevens worden bewaard in een SQLite-database op de volgende locatie:
/private/var/db/RemoteManagement/RMDB/
Zie Informatie over SQLite voor informatie over het databaseschema.
Standaardrapportagebeleid instellen
He standaardrapportagebeleid bepaalt wanneer en welke gegevens worden verzameld voor Remote Desktop-rapporten. De beheerder kan er ook voor kiezen om het beleid op elke computer of computerlijst toe te passen.
Kies in Remote Desktop 'Remote Desktop' > 'Voorkeuren' en klik op 'Rapportage'.
Geef aan wanneer je gegevens wilt verzamelen en selecteer de gegevenstypen die je wilt verzamelen.
Systeemgegevens: Hiermee worden gegevens aangeleverd voor het rapport met het systeemoverzicht en de rapporten over opslag, aangesloten apparaten, geheugen, uitbreidingskaarten en netwerkinterfaces.
Zoekacties in bestanden: Hiermee worden gegevens aangeleverd voor rapporten over zoekacties in bestanden, softwareversie en softewareverschillen.
Appgebruik: Hiermee worden gegevens aangeleverd voor het rapport over het appgebruik.
Gebruikersregistratie: Hiermee worden gegevens aangeleverd voor het rapport met de gebruikersgeschiedenis.
Opgeven wanneer gegevens worden verzameld voor clientcomputers
Je kunt een rapportagebeleid instellen dat bepaalt wanneer gegevens worden verzameld voor afzonderlijke computers of computerlijsten. Dit beleid kan hetzelfde zijn als het standaardbeleid of het kan een aangepast beleid zijn. Je zou bijvoorbeeld een aangepast beleid voor een computer kunnen instellen als je op verschillende tijdstippen gegevens voor computers wilt verzamelen of als je alleen bepaalde typen gegevens voor bepaalde computers wilt verzamelen.
Selecteer in Remote Desktop een computerlijst in de navigatiekolom van het hoofdvenster, selecteer een of meer computers en kies 'Archief' > 'Toon info'.
Klik op 'Rapportage' en klik vervolgens op de knop 'Wijzig'.
Voer een van de volgende stappen uit:
Klik op 'Gebruik standaardbeleid' om het standaardrapportagebeleid te gebruiken.
Om het rapportagebeleid voor deze computer of computers aan te passen, selecteer je welk type gegevens je wilt verzamelen en wanneer:
Systeemgegevens: Hiermee worden gegevens aangeleverd voor het rapport met het systeemoverzicht en de rapporten over opslag, aangesloten apparaten, geheugen, uitbreidingskaarten en netwerkinterfaces.
Zoekacties in bestanden: Hiermee worden gegevens aangeleverd voor rapporten over zoekacties in bestanden, softwareversie en softewareverschillen.
Appgebruik: Hiermee worden gegevens aangeleverd voor het rapport over het appgebruik.
Gebruikersregistratie: Hiermee worden gegevens aangeleverd voor het rapport met de gebruikersgeschiedenis.
Klik op 'Gereed'.
Laden van clientrapporten naar beheerderscomputers annuleren
Voor elke clientcomputer is er een lijst met beheerderscomputers waarop de rapporten worden ontvangen. Je kunt het laden van rapporten naar een beheerderscomputer annuleren. Je kunt geen beheerderscomputers verwijderen waarvan de identiteit momenteel op de client wordt gecontroleerd.
Selecteer in Remote Desktop een computerlijst in de navigatiekolom van het hoofdvenster, selecteer een of meer computers en kies 'Archief' > 'Toon info'.
Klik op 'Beheerders' en klik vervolgens op de knop 'Wijzig'.
In de lijst staan alle computers die de client beheren en de taakservers die aan de beheerderscomputers zijn gekoppeld. Met de statusindicator wordt aangegeven of de identiteit van de beheerderscomputer momenteel op de client wordt gecontroleerd.
Selecteer een beheerderscomputer in de lijst, klik op de knop met het minteken en klik vervolgens op 'Gereed'.