Bestanden en apps beheren met Remote Desktop
Er zijn enkele algemene beheertaken die je met Remote Desktop kunt uitvoeren op bestanden op clientcomputers, zoals het verwijderen of openen van bestanden of apps, het legen van de prullenmand en het herstellen van bestandsbevoegdheden.
Onderdelen verwijderen
Als je een onderdeel van een clientcomputer verwijdert, wordt het bestand naar de prullenmand van de client verplaatst.
Selecteer in Remote Desktop een computerlijst in de navigatiekolom van het hoofdvenster, selecteer een of meer computers en kies 'Rapportage' > 'Zoekacties in bestanden'.
Zoek de software die je wilt verwijderen aan de hand van het rapport 'Zoekacties in bestanden'.
Zie Bestanden zoeken voor informatie.
Selecteer in het rapportvenster 'Zoekacties in bestanden' de onderdelen die je wilt verwijderen.
Klik op 'Verwijder selectie' in het rapportvenster en klik vervolgens op 'Verwijder'.
De prullenmand legen
Met Remote Desktop kun je de prullenmand op clients legen om ruimte vrij te maken op een volume.
Als je de prullenmand leegt, worden alle onderdelen die je eerder op de client hebt verwijderd, definitief verwijderd.
In het rapport met het systeemoverzicht kun je zien hoeveel ruimte je op een volume kunt vrijmaken door de prullenmand te legen. Zie Hardwarerapporten aanmaken voor informatie.
Geef in Remote Desktop het Remote Desktop-venster weer en selecteer een computerlijst. Selecteer een of meer computers, kies 'Beheer' > 'Leeg prullenmand' en klik vervolgens op 'Leeg'.
Bestandsbevoegdheden herstellen
De bevoegdheden voor de systeembestanden op een client kunnen na verloop van tijd beschadigd raken of afwijken van hun verwachte waarden. Je kunt handmatig bevoegdheden herstellen door de standaardinstellingen van systeem- en bibliotheekbestanden terug te zetten.
Je kunt bestandsbevoegdheden herstellen met de functie 'Verstuur UNIX-commando' in Remote Desktop en met de commandoregeltool diskutil
. Raadpleeg de man-pagina van diskutil
voor informatie.
Selecteer in Remote Desktop een computerlijst in de navigatiekolom van het hoofdvenster en selecteer een of meer computers. Kies 'Beheer' > 'Verstuur UNIX-commando' en voer het volgende commando in:
diskutil repairPermissions /
Klik op 'Verstuur'.
Bestanden en mappen openen
Je kunt bestaande onderdelen (bestanden, mappen en apps) openen op clientcomputers.
Het onderdeel op de beheerderscomputer moet dezelfde naam, hetzelfde type, dezelfde bevoegdheden en dezelfde aanmaakdatum hebben als het onderdeel dat je op de clientcomputer wilt openen.
Met het commando 'Open onderdelen' worden bestanden geopend in de app waarmee ze zijn aangemaakt, of in de app die is gekoppeld aan bestanden die deze bestandsextensie hebben. Mappen worden geopend in de Finder.
Selecteer in Remote Desktop een computerlijst in de navigatiekolom van het hoofdvenster, selecteer een of meer computers en kies 'Beheer' > 'Open onderdelen'.
Selecteer het onderdeel op een van de volgende manieren:
Klik op de knop met het plusteken en blader naar het onderdeel op de beheerderscomputer.
Sleep het onderdeel vanuit de Finder op de beheerderscomputer naar het dialoogvenster 'Open onderdelen'. In het dialoogvenster 'Open onderdelen' zie je het symbool en de naam van het onderdeel dat je wilt openen.
Klik op 'Open'.
Apps openen
Je kunt apps openen op clientcomputers. Als de app al is geopend, wordt deze met het commando 'Open app' op de voorgrond geplaatst.
De app op de beheerderscomputer moet dezelfde naam, hetzelfde type en dezelfde bevoegdheden hebben als de app die je op de clientcomputer wilt openen.
Selecteer in Remote Desktop een computerlijst in de navigatiekolom van het hoofdvenster, selecteer een of meer computers en kies 'Beheer' > 'Open app'.
In het dialoogvenster 'Open app' zie je de apps die zijn geïnstalleerd en die in de map 'Apps' van de beheerderscomputer staan.
Selecteer de app op een van de volgende manieren:
Klik op de knop met het plusteken en blader naar de app op de beheerderscomputer.
Sleep het onderdeel vanuit de Finder op de beheerderscomputer naar het dialoogvenster 'Open app'. In het dialoogvenster 'Open app' zie je het symbool en de naam van de app die je wilt openen.
Klik op 'Open'.
Externe apps stoppen
Je kunt actieve apps op clientcomputers stoppen zonder de gebruiker uit te loggen. Niet-bewaarde wijzigingen in de documenten op de clientcomputers gaan hierbij verloren.
Selecteer in Remote Desktop een computerlijst in de navigatiekolom van het hoofdvenster, selecteer een of meer computers en kies 'Beheer' > 'Verstuur UNIX-commando'.
Kies 'Diversen' > 'Stop app' uit het pop‑upmenu 'Sjabloon', vul de naam van de app in en klik op 'Verstuur'.