Rijen of kolommen toevoegen of wijzigen in Numbers voor iCloud
Je kunt in een tabel rijen en kolommen toevoegen, verwijderen en opnieuw rangschikken. Er zijn drie soorten rijen en kolommen:
Rijen en kolommen van de tabel zelf: Cellen van de tabel zelf bevatten de tabelgegevens en verschijnen onder de koptekstrijen en rechts van de koptekstkolommen.
Koptekstrijen en -kolommen (indien aanwezig): Deze verschijnen bovenaan en links van de tabel. Ze hebben vaak een andere achtergrondkleur dan de rest van de tabelrijen en worden gewoonlijk gebruikt om te identificeren wat de rij of kolom bevat. Gegevens in de koptekstcellen worden niet gebruikt in berekeningen, maar de tekst in een koptekstcel kan worden gebruikt in formules om te verwijzen naar een hele rij of kolom.
Een tabel kan tot vijf koptekstrijen en -kolommen hebben. Je kunt koptekstrijen en -kolommen vastzetten (of vergrendelen) zodat ze altijd zichtbaar blijven als je door de spreadsheet schuift.
Voettekstrijen (indien aanwezig): Deze verschijnen onderaan een tabel. Een tabel kan tot vijf voettekstrijen en hebben.
Hoofdrijen en -kolommen toevoegen of wijzigen
Je kunt rijen en kolommen toevoegen aan de rechter of- onderkant van een tabel, of tussen bestaande rijen of kolommen nieuwe invoegen.
Klik in de tabel en ga op een van de volgende manieren te werk:
Een rij of kolom in de tabel invoegen of verwijderen: Beweeg de aanwijzer over een rijnummer of kolomletter, klik op de pijl en kies vervolgens een onderdeel.
Rijen of kolommen toevoegen of verwijderen aan de rand van de tabel: Klik op de selectiegreep van de rij in de linkeronderhoek van de tabel om een rij toe te voegen, of sleep deze om meerdere rijen toe te voegen. Klik op de selectiegreep van de kolom in de rechterbovenhoek van de tabel om een kolom toe te voegen of sleep om meerdere kolommen toe te voegen. Je kunt deze selectiegrepen ook slepen om lege rijen of kolommen te verwijderen.
Zowel rijen als kolommen toevoegen of verwijderen aan de rand van de tabel: Sleep de selectiegreep in de rechteronderhoek van de tabel. Dit verwijdert alleen rijen en kolommen als de cellen ervan leeg zijn. Om de hoekselectiegreep te gebruiken om rijen en kolommen met gegevens te verwijderen, gebruik je de Option-toets en sleep je de hoekselectiegreep.
Meerdere rijen of kolommen tegelijk invoegen: Selecteer ergens in de tabel evenveel rijen of kolommen als je wilt invoegen. Klik vervolgens op de pijl naast een van de geselecteerde rijnummers of kolomletters en kies om rijen onder of boven de huidige selectie toe te voegen, of om kolommen voor of na de huidige selectie toe te voegen.
Meerdere rijen of kolommen tegelijk verwijderen: Klik op de pijl naast een van de geselecteerde rijnummers of kolomletters en kies vervolgens ‘Verwijder geselecteerde rijen’ of ‘Verwijder geselecteerde kolommen’.
Koptekstrijen, koptekstkolommen of voettekstrijen toevoegen en verwijderen
Koptekstrijen, koptekstkolommen of voettekstrijen toevoegen aan bestaande rijen of kolommen verandert deze in kop- of voettekst. Als je bijvoorbeeld gegevens hebt in de eerste rij van een tabel en je voegt een koptekstrij toe, dan wordt de eerste rij veranderd in een koptekstrij met dezelfde gegevens.
Je kunt koptekstrijen of -kolommen vastzetten (of vergrendelen) zodat ze altijd zichtbaar blijven terwijl je door de spreadsheet schuift.
Klik op de tabel.
Klik op ‘Tabel’ boven in de Opmaak zijbalk rechts en voer een van de volgende handelingen uit:
Kop- en voetteksten verwijderen of toevoegen: Klik op de venstermenu’s ‘Kop- en voettekst’ en kies het aantal.
Kop- en voetteksten vastzetten: Klik op de venstermenu’s ‘Kop- en voettekst’ en kies ‘Koptekstrijen vastzetten’ of ‘Koptekstkolommen vastzetten’. Om het vastzetten op te heffen, deselecteer je ‘Koptekstrijen vastzetten’ of ‘Koptekstkolommen vastzetten’ zodat het aankruisvakje verschijnt.
Rijen of kolommen verplaatsen
Klik op de tabel.
Selecteer een of meer rijen of kolommen en ga op een van de volgende manieren te werk:
Kolommen naar een nieuwe locatie in de tabel verplaatsen: Sleep naar de linker- of rechterkant van een andere kolom.
Kolommen naar een nieuwe locatie in de tabel verplaatsen: Sleep boven of onder een andere rij.
De grootte van rijen of kolommen aanpassen
Klik op de tabel.
Selecteer een of meer rijen of kolommen en ga op een van de volgende manieren te werk:
Automatisch formaat passend maken op inhoud: Beweeg de aanwijzer over een rijnummer of kolomletter. Klik vervolgens op de pijl die wordt weergegeven, en kies 'Pas hoogte aan inhoud aan' of 'Pas breedte aan inhoud aan'.
Vrij vergroten of verkleinen: Houd de aanwijzer op de rand onder het rijnummer of rechts van de kolomletter totdat de aanwijzer van vorm verandert (wordt een lijn met pijlen die van beide kanten naar buiten wijzen). Sleep om de grootte aan te passen.
Rijen of kolommen verbergen of tonen
Rijen of kolommen verbergen is bijvoorbeeld nuttig als je de gegevens nodig hebt voor formules maar je wilt de gegevens niet kunnen zien.
Selecteer een of meer rijen of kolommen die je wilt verbergen.
Opmerking: Als de door jou geselecteerde rijen of kolommen samengevoegde cellen bevatten, is het misschien niet mogelijk om deze rijen of kolommen te verbergen. Als je bijvoorbeeld twee cellen samenvoegt in een rij, kun je de rij verbergen die de samengevoegde cellen bevat, maar je kunt geen kolommen verbergen die de samengevoegde cellen bevatten.
Beweeg de aanwijzer over een rijnummer of kolomletter, klik op de pijl en klik vervolgens op de pijl omlaag die verschijnt en kies de optie ‘Verberg’.
Om de verborgen rijen of kolommen te tonen selecteer je een rij of kolom naast de verborgen rijen of kolommen. Beweeg de aanwijzer over het rijnummer of de kolomletter, klik op de pijl omlaag en kies vervolgens de optie ‘Maak zichtbaar’.