Een afbeelding bewerken in Keynote op de Mac
Nadat je een foto of afbeelding aan je presentatie hebt toegevoegd, kun je deze bijsnijden, ongewenste gedeelten verwijderen en aanpassingen aanbrengen in de achtergrond en belichting.
Een foto bijsnijden
Je kunt ongewenste delen van een afbeelding verbergen zonder het afbeeldingsbestand te wijzigen.
Klik dubbel op de afbeelding.
De maskerregelaars worden weergegeven. Het standaardmasker is even groot als je afbeelding.
Tip: Als je de maskerregelaars wilt weergeven op een Mac met een Force Touch-trackpad, klik je met extra druk op de afbeelding (druk stevig op de trackpad tot je een "diepere" klik voelt).
Gebruik de regelaars om de delen van de afbeelding die je zichtbaar wilt houden, af te bakenen.
Klik op 'Gereed'.
Om een vorm als masker te gebruiken voor een afbeelding, klik je op de afbeelding om deze te selecteren en kies je 'Opmaak' > 'Afbeelding' > 'Gebruik vorm als masker'. Kies vervolgens een vorm. Sleep de grepen van de vorm om de afmetingen aan te passen.
Je kunt ook zelf een vorm tekenen en deze als masker voor een afbeelding gebruiken. Houd de Shift-toets ingedrukt terwijl je op de tekening en de afbeelding klikt. Selecteer 'Opmaak' > 'Afbeelding' > 'Gebruik selectie als masker' en sleep de grepen van de tekening om de afmetingen aan te passen.
De achtergrond en andere elementen uit een foto verwijderen
Met de functie 'Direct alfa' kun je delen van een afbeelding transparant maken. Deze functie is handig als je een ongewenste achtergrond of kleur uit een afbeelding wilt verwijderen.
Klik op de afbeelding om deze te selecteren. Klik vervolgens op de tab 'Afbeelding' in de navigatiekolom 'Opmaak' .
Klik op 'Direct alfa'.
Klik in de afbeelding op de kleur die je wilt verwijderen en sleep vervolgens langzaam over de kleur.
Terwijl je sleept, wordt de selectie uitgebreid met de gedeelten waarin dezelfde kleuren worden gebruikt. Klik en sleep meerdere malen als je meerdere kleuren wilt verwijderen.
De kleur overal verwijderen (zelfs in andere delen van de foto): Houd de Option-toets ingedrukt tijdens het slepen.
Kleuren weer aan een afbeelding toevoegen: Houd de Shift-toets ingedrukt tijdens het slepen.
Klik op 'Gereed' of klik op 'Stel opnieuw in' om alle wijzigingen ongedaan te maken en de oorspronkelijke afbeelding te herstellen.
De belichting, de verzadiging en andere instellingen van de afbeelding aanpassen
Klik op de afbeelding om deze te selecteren. Klik vervolgens op de tab 'Afbeelding' in de navigatiekolom 'Opmaak' .
Breng met de regelaars de gewenste wijzigingen aan.
Belichting: Hiermee maak je de hele afbeelding lichter of donkerder.
Verzadiging: Hiermee wijzig je de intensiteit van de kleuren in de afbeelding. Wanneer je de schuifknop naar rechts sleept, worden de kleuren intenser of levendiger.
Verbeter: Hiermee pas je de afbeelding automatisch aan door de rood-, groen- en blauwtinten gelijkmatig over het histogram te verdelen.
Om je aanpassingen ongedaan te maken, klik je op 'Terug' of op 'Stel opnieuw in' in het venster 'Pas afbeelding aan'.
Om het histogram van de afbeelding weer te geven en geavanceerde functies zoals contrast, markeringen, schaduwen, scherpte, ruisverwijdering, temperatuur en tint aan te passen, klik je op .
Je kunt de regelaars voor 'Pas afbeelding aan' in een afzonderlijk venster openen dat je overal naartoe kunt verplaatsen. Kies 'Weergave' > 'Toon 'Pas afbeelding aan'' (uit het Weergave-menu boven in het scherm).
Om de oorspronkelijke instellingen van de afbeelding terug te zetten, klik je op 'Terug' of op 'Stel opnieuw in' in het venster 'Pas afbeelding aan'.
Om met meerdere afbeeldingen tegelijk te werken, houd je de Shift-toets ingedrukt terwijl je op de afbeeldingen klikt.
Tip: Je kunt ook de volgende knoppen aan de knoppenbalk toevoegen: 'Pas afbeelding aan', 'Direct alfa' en 'Snij bij'.