Een routebeschrijving opvragen in Kaarten op de iPad
In de Kaarten-app kun je autoroutes, ov-routes en looproutes opvragen.
Tip: Voeg je thuisadres en werkadres toe aan 'Mijn kaart' in Contacten, zodat je "werk" of "thuis" kunt gebruiken wanneer je in Kaarten of met Siri wilt zoeken. Zie Je contactgegevens toevoegen op de iPad.
Om een routebeschrijving op te kunnen vragen, moet de iPad verbinding hebben met het internet. (Bij Wi-Fi + Cellular-modellen kunnen er kosten gelden voor het gebruik van het mobiele netwerk. Zie Instellingen voor de mobiele verbinding weergeven of wijzigen op de iPad.) Om een route op te vragen voor je huidige locatie, moet ook 'Locatievoorzieningen' zijn ingeschakeld. (Zie Instellen welke apps toegang mogen hebben tot je locatie op de iPad.)
Een route zoeken
Vraag het aan Siri. Zeg iets als: "Geef een routebeschrijving naar huis" of "Routebeschrijving met het openbaar vervoer naar mijn vaders werk." Vragen stellen aan Siri.
Je kunt ook het volgende doen:
Tik op de plaats waar je naartoe wilt gaan (bijvoorbeeld een herkenningspunt op de kaart, een locatie die je hebt gemarkeerd met een speld of een zoekresultaat) en tik op de informatiekaart op 'Route'.
Houd je vinger op een locatie op kaart en tik op 'Route'.
In Kaarten wordt een routebeschrijving vanaf je huidige locatie getoond. Voor gedetailleerde informatie over de route tik je op 'Start'. (Zie Een stapsgewijze routebeschrijving volgen in Kaarten op de iPad.)

Tip: Met de widget 'Kaarten: bestemming' krijg je snel een routebeschrijving naar waarschijnlijke bestemmingen. Met de widget 'Kaarten: openbaar vervoer' krijg je snel informatie over bestemmingen van het openbaar vervoer. Zie Widgets aan de Vandaag-weergave toevoegen en daarin ordenen.
De route wijzigen
In de weergave van een route kun je het volgende doen voordat je op 'Ga' tikt om een gedetailleerde routebeschrijving op te vragen:
Alternatieve routes kiezen: Als er alternatieve routes worden weergegeven, tik je op een daarvan om die te kiezen.
Het startpunt en de bestemming omkeren: Tik op 'Mijn locatie' (boven aan de routekaart) en tik vervolgens op
.
Een ander startpunt of een andere bestemming kiezen: Tik op 'Mijn locatie', tik op het veld 'Van' of 'Naar' en geef een andere locatie op.
Een autoroute, looproute of ov-route weergeven: Tik op 'Lopen', 'Rijden' of 'Ov'.
In bepaalde steden kan Kaarten informatie geven over het openbaar vervoer, inclusief looproutes naar een bushalte of treinstation. Als er geen route-informatie voor het openbaar vervoer beschikbaar is, tik je op 'Bekijk route-apps' om een app voor andere vervoersmogelijkheden te gebruiken.
Tolwegen of snelwegen vermijden: Terwijl er een autoroute wordt weergegeven, tik je op 'Opties voor auto' (onder in de routekaart) en schakel je 'Tolwegen' of 'Snelwegen' in.
Een tijdstip of datum voor het openbaar vervoer kiezen
Terwijl er een ov-route wordt weergegeven en voordat je op 'Ga' tikt om een gedetailleerde routebeschrijving op te vragen, tik je op 'Binnenkort' (boven in de routekaart) om een tijd of datum voor vertrek of aankomst te selecteren.
Om de gewenste vorm van openbaar vervoer te kiezen, tik je op 'Ov-opties' (onder in de routekaart).
Een onlangs bekeken route verwijderen
Veeg vanaf de onderkant van de zoekkaart omlaag om 'Onlangs bekeken' weer te geven. Veeg vervolgens een recente route naar links. Je kunt ook direct boven de lijst op 'Toon alles' tikken en een van de volgende stappen uitvoeren:
Een groep routes verwijderen: Tik op 'Wis' boven de groep.
Een afzonderlijke route verwijderen: Veeg de route naar links.
Zie ook Belangrijke locaties verwijderen.
Met Kaarten op de Mac routebeschrijvingen opvragen
Je kunt een routebeschrijving opvragen op de Mac (OS X 10.9 of hoger) en deze vervolgens naar je iPad versturen. Daarvoor moet je op zowel de Mac als de iPad met dezelfde Apple ID zijn ingelogd.
Zoek in Kaarten op de Mac een route.
Kies 'Archief' > 'Delen' > 'Verstuur naar [je apparaat]'.
Je kunt ook Handoff gebruiken om routebeschrijvingen van de iPad naar de Mac te sturen. Zie Taken verplaatsen tussen je iPad en Mac.