Algemene commando's
Met deze commando's kun je bijvoorbeeld VoiceOver in- en uitschakelen, de Help raadplegen of basisinstellingen wijzigen. "VO" staat voor de speciale VoiceOver-toets.
Opmerking: Als VoiceOver is ingeschakeld, kun je VoiceOver-commando's gebruiken door de Fn- en cijfertoetsen te combineren met de speciale VoiceOver-toets. Zo hoef je de functietoetsen (F1 tot en met F12) niet te gebruiken. Om VoiceOver-programma te openen, kun je bijvoorbeeld op Control + Option + Fn + 8 drukken (in plaats van op Control + Option + F8).
Als je de functietoetsen (F1 tot en met F12) gebruikt, moet je mogelijk de Fn-toets ingedrukt houden, afhankelijk van hoe je bij 'Toetsenbord' in Systeemvoorkeuren de werking van functietoetsen hebt ingesteld.
VoiceOver in- of uitschakelen | Command + F5 |
De speciale VoiceOver-toets vergrendelen en ontgrendelen | VO + ; |
VoiceOver-programma openen | VO + F8 |
Toetsenbord Help starten | VO + K |
Het Help-menu van VoiceOver openen | VO + H |
VoiceOver Quick Start openen | VO + Command + F8 |
De onlinehelp van VoiceOver openen | VO + ? |
De helpinfo voor het huidige onderdeel lezen | VO + Shift + H |
De VoiceOver-aanwijzing voor het huidige onderdeel lezen | VO + Shift + N |
Het Commando's-menu openen | VO + H + H |
Het menu met zoekcommando's openen | VO + Shift + F |
Een menu of rotor sluiten, een taak stoppen of een modus verlaten | Escape of Fn + Tab |
VoiceOver opdracht geven de volgende toets of toetscombinatie die je indrukt te negeren | VO + Tab |
De rotor met spraakdetailniveaus openen | VO + V Druk vervolgens op de toets Pijl-links of Pijl-rechts om de instelling te kiezen. Gebruik de toetsen Pijl-omhoog en Pijl-omlaag om het niveau voor de instelling te wijzigen. |
Het onderdeel in de VoiceOver-cursor vergroten | VO + } |
Het onderdeel in de VoiceOver-cursor verkleinen | VO + { |
De VoiceOver-cursor en het ondertitel- of braillepaneel tijdelijk verbergen of weergeven | VO + Command + F11 |
Alleen het ondertitelpaneel verbergen of weergeven | VO + Command + F10 |
Het ondertitelpaneel verkleinen, vergroten of verplaatsen | VO + Shift + F10 Druk nogmaals op deze toetscombinatie om door de verschillende taken te navigeren. Gebruik vervolgens de pijltoetsen om het paneel te vergroten of te verkleinen of te verplaatsen. |
Alleen het braillepaneel verbergen of weergeven | VO + Command + F9 |
Het braillepaneel verkleinen, vergroten of verplaatsen | VO + Shift + F9 Druk nogmaals op deze toetscombinatie om door de verschillende taken te navigeren. Gebruik vervolgens de pijltoetsen om het paneel te vergroten of te verkleinen of te verplaatsen. |
Visuele onderdelen naast elkaar plaatsen (het scherm gedimd weergeven, het ondertitel- of braillepaneel markeren, en het onderdeel in de VoiceOver-cursor in het midden van het scherm weergeven) | VO + F10 Druk nogmaals op deze toetscombinatie om terug te keren naar de normale weergave. |
De Numblok-commando's in- of uitschakelen | VO + Clear |
De toetsenbordcommando's in- of uitschakelen | VO + Shift + K |
De trackpadcommando's in- of uitschakelen | Druk op de VO-toetsen (Control en Option) terwijl je met twee vingers een draaiende beweging naar rechts (inschakelen) of links (uitschakelen) maakt. |
Het schermgordijn in- of uitschakelen | VO + Shift + F11 |
Bladeren door spraakinstellingen (zoals stem, snelheid of toonhoogte) in de rotor | VO + Command + Shift + Pijl-rechts of Pijl-links |
De huidige spraakinstelling verhogen of verlagen (zoals stem, snelheid of toonhoogte) in de rotor | VO + Command + Shift + Pijl-omhoog of Pijl-omlaag |