Een computer in de sluimerstand zetten, uitzetten, uitloggen of opnieuw opstarten met Remote Desktop
Je kunt een computer in de sluimerstand zetten, uitzetten of opnieuw opstarten. Daarnaast kun je een gebruiker uitloggen.
Een computer in de sluimerstand zetten
Wanneer een computer in de sluimerstand staat, staat het beeldscherm in de sluimerstand, gaan de fysieke harde schijven minder snel draaien en wordt de computer in een energiezuinige modus gezet.
Als er geen Bonjour-sluimerstandproxy actief is op de andere subnetten van het netwerk, kun je computers op een ander subnet niet uit de sluimerstand halen.
Selecteer in Remote Desktop
een computerlijst in de navigatiekolom van het hoofdvenster, selecteer een of meer computers en kies 'Beheer' > 'Schakel sluimerstand in'.Klik op 'Schakel sluimerstand in'.
Een computer uit de sluimerstand halen
Je kunt computers uit de sluimerstand halen. Om een computer uit de sluimerstand te halen, moet de computer aan de volgende vereisten voldoen:
De netwerkhardware van de computer moet het uitschakelen van de sluimerstand met behulp van een netwerkpakket ondersteunen (
wakeonlan).De optie 'Schakel sluimerstand uit voor netwerktoegang' moet zijn ingeschakeld in het paneel 'Energiestand' in Systeemvoorkeuren.
Het label van de optie 'Schakel sluimerstand uit voor netwerktoegang' kan verschillen, afhankelijk van de voorzieningen op de computer.
Je kunt computers uit de sluimerstand halen die via wifi met het netwerk zijn verbonden. Stuur het volgende UNIX-commando om na te gaan of de sluimerstand op een Mac kan worden uitgeschakeld via het draadloze netwerk:
system_profiler SPAirPortDataType | grep "Wake On Wireless"Doe het volgende om computers buiten je lokale subnet uit de sluimerstand te halen:
Selecteer een computerlijst in het Remote Desktop-venster, selecteer een of meer computers die in de sluimerstand staan of die offline zijn en kies vervolgens 'Beheer' > 'Schakel sluimerstand uit'.
Klik op 'Schakel sluimerstand uit'.
De huidige gebruiker uitloggen
Je kunt een gebruiker uitloggen om terug te gaan naar het inlogvenster. Afhankelijk van de apps die zijn geopend op de clientcomputer, kan het uitloggen worden belemmerd als werk niet is bewaard.
Selecteer in Remote Desktop
een computerlijst in de navigatiekolom van het hoofdvenster, selecteer een of meer computers en kies 'Beheer' > 'Log huidige gebruiker uit'.Klik op 'Log uit'.
Een computer opnieuw opstarten
Je kunt een clientcomputer opnieuw opstarten.
Je kunt een client alleen opnieuw opstarten als de status 'Beschikbaar' is, tenzij de client ondersteuning biedt voor LOM (Lights-Out Management).
Selecteer in Remote Desktop
een computerlijst in de navigatiekolom van het hoofdvenster, selecteer een of meer computers en kies 'Beheer' > 'Herstart'.Selecteer het type herstart en klik op 'Herstart'.
Een computer uitzetten
Je kunt een clientcomputer uitzetten. Het commando 'Zet uit' is handig bij het gebruik van Energiestand-voorkeuren. Je kunt clientcomputers zo instellen dat ze elke ochtend worden opgestart en ze 's avonds met Remote Desktop uitzetten. Wanneer ze volgende ochtend worden opgestart, zijn ze gereed om te worden beheerd.
Selecteer in Remote Desktop
een computerlijst in de navigatiekolom van het hoofdvenster, selecteer een of meer computers en kies 'Beheer' > 'Zet uit'.Selecteer het type uitschakeling en klik op 'Zet uit'.