Variabelen in payloads gebruiken met Profielbeheer
Door variabelen in payloadvelden in te voeren, kun je profielen aanmaken die in verschillende situaties en op verschillende apparaten kunnen worden gebruikt. De variabelen worden door Profielbeheer dynamisch omgezet wanneer het configuratieprofiel naar beheerde apparaten wordt gestuurd of aan een gebruiker wordt toegewezen.
Hieronder worden de vervangingsvariabelen beschreven die je kunt opgeven. Je kunt de variabelen combineren met statische tekst, zoals '%shortname%@example.com'.
Opmerking: Hieronder zie je een lijst met variabelen in payloads die bij Profielbeheer kunnen worden gebruikt. Raadpleeg de documentatie bij je MDM-oplossing voor informatie over welke variabelen je oplossing ondersteunt.
Variabelen voor gebruikersgegevens
De variabelen voor gebruikersgegevens worden omgezet aan de hand van gegevens uit de adreslijstrecord van de gebruiker.
Variabele | Vervanging |
---|---|
%full_name% | De volledige naam van de gebruiker, bijvoorbeeld Melissa Donkers |
%first_name% | De voornaam van de gebruiker, bijvoorbeeld Melissa |
%last_name% | De achternaam van de gebruiker, bijvoorbeeld Donkers |
%email% | Het e-mailadres van de gebruiker |
%job_title% | De functie van de gebruiker |
%mobile_phone% | Het nummer van de mobiele telefoon van de gebruiker |
%short_name% | De korte naam van de gebruiker, bijvoorbeeld mdonkers |
%guid% | De GUID (Globally Unique Identifier) van de gebruiker, bijvoorbeeld 237 |
Variabelen voor apparaatgegevens
De variabelen voor apparaatgegevens worden omgezet aan de hand van gegevens uit de apparaatrecord.
Variabele | Vervanging |
---|---|
%DeviceName% %device_name% | De naam van het apparaat |
%OSVersion% | Het versienummer van het besturingssysteem van het apparaat, zoals '10.15.6' |
%SerialNumber% | Het serienummer van het apparaat |
%ProductName% | De productnaam van het apparaat, zoals 'MacBook Pro' |
%UDID% | De UDID (Unique Device Identifier) van het apparaat |
%BluetoothMAC% | Het MAC-adres van de Bluetooth-interface van het apparaat |
%WiFiMAC% | Het MAC-adres van de wifi-interface van het apparaat |
%IMEI% (alleen iOS-apparaten) | De IMEI (International Mobile Equipment Identity) van het apparaat (indien aanwezig) |
%MEID% (alleen iOS-apparaten) | De MEID (Mobile Equipment Identifier) van het apparaat (indien aanwezig) |
%EthernetMAC% (alleen Mac) | Het MAC-adres van de Ethernet-interface van het apparaat (indien aanwezig) |
%DeviceID% (alleen Apple TV) | De apparaat-ID van de Apple TV |
Variabelen voor 802.1X-netwerken
Op Mac-computers kun je de onderstaande netwerkvariabelen gebruiken in de velden voor 802.1x-gebruikersnamen. Deze variabelen worden tijdens de installatie van het configuratieprofiel op het apparaat omgezet. Je kunt deze variabelen combineren met statische tekst, zoals 'Mac. %HardwareUUID%', om een samengestelde gebruikersnaam aan te maken.
Variabele | Vervanging |
---|---|
%AD_ComputerID% | De computer-ID voor Active Directory |
%AD_Domain% | Het Active Directory-domein |
%AD_DomainForestName% | De naam van het Active Directory-forest |
%AD_DomainGuid% | De Active Directory-GUID |
%AD_DomainNameDNS% | De DNS-naam voor Active Directory |
%AD_KerberosID% | De Kerberos-ID voor Active Directory |
%ComputerName% | De naam van de computer die is ingesteld via 'Systeemvoorkeuren' > 'Delen' |
%HardwareUUID% | De unieke ID van de computer |
%HostName% | De DNS-naam van de computer, zoals 'mac1.example.com' |
%LocalHostName% | De lokale netwerknaam van de computer, zoals 'Mac1.local' |
%MACAddress% | Het standaard-MAC-adres (en0) van de computer |
%SerialNumber% | Het serienummer van de computer |