Hiërarchie van de inschrijvingsinstellingen voor een apparaat in Profielbeheer
Bij het toepassen van de inschrijvingsinstellingen voor een apparaat wordt de onderstaande volgorde gehanteerd:
Als er inschrijvingsinstellingen op het apparaat staan, worden die instellingen gebruikt.
Als er geen inschrijvingsinstellingen op het apparaat staan, worden de gebruikersinstellingen gebruikt.
Als er geen inschrijvingsinstellingen op het apparaat staan, wordt de apparaatgroep gebruikt waarvan het apparaat deel uitmaakt.
Als het apparaat deel uitmaakt van meerdere apparaatgroepen met inschrijvingsinstellingen, wordt op volgorde van alfabet een apparaatgroep gekozen.
Als er geen inschrijvingsinstellingen zijn van het apparaat, de apparaatgroepen of de gebruiker, wordt de gebruikersgroep gebruikt waarvan de gebruiker deel uitmaakt.
Als de gebruiker deel uitmaakt van meerdere gebruikersgroepen met inschrijvingsinstellingen, wordt op volgorde van alfabet een gebruikersgroep gekozen.