
Instellingen voor locatievoorzieningen beheren
Met locatievoorzieningen kun je de apps (zoals Kaarten, Camera en Weer) en websites kiezen waarmee je je locatie wilt delen. Wanneer locatievoorzieningen zijn ingeschakeld, wordt informatie uit diverse soorten netwerken gebruikt om je locatie bij benadering of exact te bepalen. Je vindt locatievoorzieningen op de iPhone, iPad, Mac en Apple Watch.

Als voor een app locatievoorzieningen worden gebruikt, wordt het locatievoorzieningensymbool
weergegeven op de iPhone en iPad (in de statusbalk boven in het scherm) en op de Mac (in de menubalk).
Zelfs als je locatievoorzieningen uitschakelt, bestaat de kans dat apps en websites van anderen je locatie toch nog kunnen vaststellen. Om je sneller hulp te kunnen bieden, mogen de locatiegegevens van je apparaat altijd worden gebruikt als je het alarmnummer belt, ongeacht of je locatievoorzieningen hebt ingeschakeld of niet.
Taakbeschrijving: Om een van de onderstaande taken te bekijken, selecteer je de knop met het plusteken
naast de titel.
Locatievoorzieningen in- of uitschakelen
Wanneer je een apparaat configureert, wordt je gevraagd of je locatievoorzieningen wilt inschakelen. Na de configuratie kun je locatievoorzieningen altijd nog weer in- of uitschakelen.
Op je iPhone of iPad: Tik in Instellingen
op 'Privacy en beveiliging' > 'Locatievoorzieningen' en schakel 'Locatievoorzieningen' in of uit.Op een Mac met macOS 13 of nieuwer: Kies Apple-menu
> 'Systeeminstellingen', klik op 'Privacy en beveiliging'
in de navigatiekolom en klik vervolgens op 'Locatievoorzieningen'. Schakel 'Locatievoorzieningen' in of uit, voer desgevraagd je wachtwoord in en klik op 'Ontgrendel'.Op een Mac met macOS 12 of ouder: Kies Apple-menu
> 'Systeemvoorkeuren', klik op 'Beveiliging en privacy'
in de navigatiekolom, klik op 'Privacy' en klik vervolgens op 'Locatievoorzieningen'. Als het slot linksonderin is vergrendeld
, klik je erop om het voorkeurenpaneel te openen. Schakel 'Locatievoorzieningen' in of uit.Op je Apple Watch: Tik in Instellingen
op 'Privacy en beveiliging' > 'Locatievoorzieningen'.
Instellen voor welke apps locatievoorzieningen mogen worden gebruikt op de iPhone of iPad
Sommige apps werken alleen als je locatievoorzieningen inschakelt. De eerste keer dat een app toegang tot je locatiegegevens nodig heeft, ontvang je een melding waarin je om toestemming wordt gevraagd. Kies een van de volgende opties:
Sta één sessie toe
Bij gebruik van app
Sta niet toe
Je kunt ook de toegang tot je locatie voor afzonderlijke apps controleren of wijzigen en aangeven hoe vaak deze apps je locatie mogen gebruiken. De onderstaande instructies zijn voor de iPhone of iPad.
Tik in Instellingen
op 'Privacy en beveiliging' > 'Locatievoorzieningen' en controleer en wijzig eventueel de toegangsinstellingen van een app.Tik op de app om te lezen waarom de app om je locatiegegevens vraagt.
Bepaal hoe nauwkeurig apps toegang tot je locatie mogen hebben.
Om een app toestemming te geven een specifieke locatie te gebruiken, houd je 'Exacte locatie' ingeschakeld.
Om alleen je locatie bij benadering te delen, wat voldoende kan zijn voor een app die je exacte locatie niet hoeft te weten, kun je 'Exacte locatie' uitschakelen.
Opmerking: Als je de toegang voor een app op 'Vraag volgende keer' instelt, wordt je de volgende keer dat de app locatievoorzieningen wil gebruiken opnieuw gevraagd deze voorzieningen in te schakelen.
Instellen voor welke apps locatievoorzieningen mogen worden gebruikt op de Mac
Voer een van de volgende stappen uit:
Op een Mac met macOS 13 of nieuwer: Kies Apple-menu
> 'Systeeminstellingen', klik op 'Privacy en beveiliging'
in de navigatiekolom en klik vervolgens op 'Locatievoorzieningen'.Op een Mac met macOS 12 of ouder: Kies Apple-menu
> 'Systeemvoorkeuren', klik op 'Beveiliging en privacy'
in de navigatiekolom, klik op 'Locatievoorzieningen' en schakel 'Schakel locatievoorzieningen in' uit. Je moet Systeemvoorkeuren mogelijk ontgrendelen voordat je wijzigingen kunt aanbrengen. Klik hiervoor op
linksonderin en voer je wachtwoord in.
Schakel voor elke app in de lijst locatievoorzieningen in of uit.
Als je locatievoorzieningen uitschakelt voor een app, wordt je gevraagd de voorzieningen weer in te schakelen zodra een app de informatie over je locatie probeert te gebruiken.
Scrol naar het einde van de lijst met apps om 'Systeemvoorzieningen' weer te geven en klik vervolgens op de knop 'Details' om te zien voor welke systeemvoorzieningen je locatie wordt gebruikt.
Selecteer 'Locatiegebonden suggesties' als de locatie van je Mac mag worden gebruikt voor Siri-suggesties en Safari-suggesties.
Selecteer 'Belangrijke locaties', zodat automatisch wordt herkend welke locaties belangrijk voor je zijn. Je krijgt dan in apps als Kaarten, Agenda en Herinneringen handige informatie op basis van je locatie. Belangrijke locaties worden versleuteld en kunnen niet door Apple worden gelezen. Klik op 'Details' om een lijst te bekijken van alle locaties die zijn herkend. Je kunt locaties selecteren en uit de lijst verwijderen. Je kunt ook op
> 'Wis geschiedenis' klikken om alle locaties te verwijderen.