Objecten verplaatsen en uitlijnen in Pages voor iCloud
Je kunt objecten overal op een pagina plaatsen en ze in verhouding tot elkaar uitlijnen met behulp van x- en y-coördinaten, hulplijnen en meer.
Opmerking: Als een object regelgebonden met tekst wordt geplaatst, kun je het object alleen ergens anders neerzetten door het naar een nieuwe locatie in de tekst te slepen (of door het object te knippen en te plakken). Zie Een regelgebonden object naar de pagina verplaatsen als je een regelgebonden object buiten de tekst wilt plaatsen.
Een object verplaatsen
Klik op het object zodat de selectiegrepen worden weergegeven of als het een tabel betreft, zodat de rijnummers en kolomletters worden weergegeven.
Voer een van de volgende stappen uit:
Voor afbeeldingen, afbeeldingengalerieën, video, audio, vormen, tekstvakken of diagrammen: Sleep ze naar een nieuwe locatie.
Als het object regelgebonden binnen de tekst is geplaatst, kun je het naar een andere locatie binnen de huidige tekst of naar een andere tekst in je document slepen (bijvoorbeeld binnen een tekstvak, vorm of koptekstveld).
Voor tabellen: Sleep het vierkantje in de rechterbovenhoek van de tabel. (Als je het vierkantje niet ziet, klik je buiten de tabel en vervolgens klik je in een willekeurige cel in de tabel.)
Een object kopiëren, knippen en plakken
Wanneer je een object knipt volgens de hieronder beschreven stappen (in plaats van een object te verwijderen), wordt het object dat je verwijdert opgeslagen zodat je het onmiddellijk op een nieuwe plek in je document kunt plakken.
Selecteer een of meer objecten om te kopiëren.
Voer een van de volgende stappen uit:
Op een Mac: Druk op Command + C om de tekst te kopiëren of op Command + X om de tekst te knippen.
Op een Windows-computer: Druk op Control + C om de tekst te kopiëren of op Control + X om de tekst te knippen.
Om het object te plakken, klik je op de plaats waar je het wilt plakken en voer je een van de volgende stappen uit:
Op een Mac: Druk op Command + V.
Op een Windows-computer: Druk op Control + V.
Een object stapsgewijs verplaatsen
Je kunt een object punt voor punt verplaatsen, zodat je de positie op de pagina exact kunt bepalen.
Selecteer een object en voer een of meer van de volgende stappen uit:
Een object één punt verplaatsen: Druk op een pijltoets.
Een object tien punten verplaatsen: Druk op een pijltoets terwijl je de Shift-toets ingedrukt houdt.
Objecten verticaal of horizontaal uitlijnen
Je kunt objecten uitlijnen, zodat ze zich op de verticale of horizontale as bevinden.
Selecteer een of meer objecten en klik vervolgens op 'Orden' boven in de navigatiekolom 'Opmaak' aan de rechterkant.
Klik op het venstermenu 'Lijn uit' en kies een optie.
Als twee of meer objecten zijn geselecteerd, worden de objecten uitgelijnd met het object dat het meest in de geselecteerde richting staat. Als je bijvoorbeeld drie objecten links uitlijnt, blijft het meest linkse object op zijn plaats staan en worden de andere objecten hiermee uitgelijnd.
Objecten op gelijke afstand plaatsen
Je kunt objecten snel op een pagina plaatsen zodat er evenveel ruimte tussen ze zit (op een horizontale of verticale as of gelijkmatig langs beide assen).
Selecteer drie of meer objecten en klik vervolgens op 'Orden' boven in de navigatiekolom 'Opmaak' aan de rechterkant.
Klik op het venstermenu 'Verdeel' en kies een optie:
Gelijkmatig: Objecten worden op een gelijke afstand van elkaar geplaatst op zowel de horizontale als de verticale as.
Horizontaal: Objecten worden op een gelijke afstand van elkaar geplaatst op een horizontale as.
Verticaal: Objecten worden op een gelijke afstand van elkaar geplaatst op een verticale as.
Een object uitlijnen met behulp van x- en y-coördinaten
Je kunt zwevende objecten op een pagina plaatsen met behulp van x- en y-coördinaten.
Selecteer een object.
Klik op 'Orden' boven in de navigatiekolom 'Opmaak' aan de rechterkant en voer de x- en y-waarden in de velden 'Positie' in.
X: De waarde wordt gemeten vanaf de linkerrand van de pagina tot de linkerbovenhoek van het object
Y: De waarde wordt gemeten vanaf de bovenrand van de pagina tot de linkerbovenhoek van het object
Als een object is geroteerd, verwijzen de x- en y-coördinaten naar de huidige linkerbovenhoek, niet de oorspronkelijke hoek.
Als het object een lijn is, gebruik je de regelaars Start en Einde om de x- en y-waarden te wijzigen. De Start-coördinaten verwijzen het eindpunt linksonder van de lijn wanneer deze voor het eerst aan je document wordt toegevoegd. Als je later de lijn roteert of spiegelt, blijven de Start-coördinaten verwijzen naar het oorspronkelijke eindpunt.
Opmerking: Als je in een tekstverwerkingsdocument werkt en de velden 'X' en 'Y' gedimd zijn, controleer je of 'Blijf op pagina' boven in de navigatiekolom is geselecteerd.
Hulplijnen aan of uit zetten
Je kunt hulplijnen aanzetten om je te helpen objecten te plaatsen in relatie tot de paginaranden of andere objecten op de pagina. Je kunt deze hulplijn en weer uitzetten als je ze niet meer nodig hebt.
Klik op de knop 'Meer' in de knoppenbalk en kies vervolgens 'Voorkeuren'.
Klik op de knop 'Hulplijnen' en selecteer of verwijder het aankruisvak naast een hulplijn om deze in of uit te schakelen:
Middenhulplijnen: Geeft aan wanneer het midden van het object dat je aan het slepen bent, is uitgelijnd met het midden van de pagina, of met het midden van een ander object.
Randhulplijnen: Geeft aan wanneer de rand van een object dat je aan het slepen bent, is uitgelijnd met de rand van de pagina of de rand van een ander object.
Hulplijnen voor afstand: Deze hulplijnen geven aan wanneer drie of meer objecten op de pagina even ver uit elkaar staan.