Lijnen en pijlen toevoegen in Numbers op de iPhone
Je kunt een rechte of kromme lijn toevoegen en de lijn vervolgens aanpassen door de breedte (dikte) of kleur te wijzigen, of door verschillende eindpunten toe te voegen, zoals een pijl, cirkel of vierkant. Je kunt twee objecten door een lijn met elkaar verbinden, zodat ze ook verbonden blijven als je ze verplaatst.
Een lijn toevoegen en wijzigen
Tik op en tik vervolgens op .
Tik in de categorie 'Eenvoudig' op een rechte of gebogen lijn om deze toe te voegen aan het werkblad.
Sleep de lijn naar de gewenste positie op het werkblad.
Om de lengte en rotatie van de lijn te wijzigen, sleep je de blauwe stippen aan de uiteinden.
Bij een kromme lijn sleep je de groene stip om de boog te wijzigen.
Om de stijl van de lijn te wijzigen, tik je op en tik je op een lijnstijl.
Je kunt de volgende onderdelen aanpassen:
Lijnstijl: Tik op 'Stijl' en tik vervolgens op een lijnstijl.
Kleur: Tik op het kleurenwiel, veeg om de kleuropties te zien en tik op een optie om deze te selecteren. (Zie Objecten vullen met kleur of een afbeelding in Numbers op de iPhone voor meer informatie over het kiezen van kleuren.)
Dikte: Sleep de schuifknop om de dikte van de lijn te wijzigen.
Pijlpunten: Tik op de instelling voor de linker of rechter pijlpunt en tik vervolgens op de gewenste stijl.
Schaduw: Tik om 'Schaduw' in te schakelen en tik op een van de schaduweffecten.
Weerspiegeling: Tik om 'Weerspiegeling' in te schakelen en verplaats de schuifknop om het effect aan te passen.
Ondoorzichtigheid: Sleep de schuifknop 'Ondoorzichtigheid' om de lijn meer of minder doorzichtig te maken.
De curven en hoeken van een lijn wijzigen
Je kunt een kromme lijn wijzigen om rechte hoeken of curven toe te voegen. Tijdens het wijzigen kun je snel hoeken in curven veranderen en omgekeerd.
Tik op de kromme lijn om deze te selecteren en tik vervolgens op .
Tik in het tabblad 'Stijl' op 'Aansluiting' en tik vervolgens op 'Curve' of 'Hoek'.
Twee objecten door een lijn met elkaar verbinden
Je kunt twee objecten met elkaar verbinden via een kromme lijn, een rechte lijn of een haakse verbindingslijn. Als je een of meer verbonden objecten verplaatst, blijven ze door de lijn met elkaar verbonden. Dit is met name nuttig als je een stroomdiagram maakt.
Voeg, voordat je deze taak uitvoert, twee of meer objecten die je wilt verbinden toe aan het werkblad.
Selecteer twee objecten, tik op en tik vervolgens op .
Tik in de categorie 'Eenvoudig' op de gebogen lijn om deze toe te voegen aan het werkblad.
Voer een of meer van de volgende stappen uit:
De kromme lijn in een rechte of haakse verbindingslijn veranderen: Tik op de lijn om deze te selecteren en tik achtereenvolgens op , de tab 'Stijl' en 'Aansluiting'. Tik vervolgens op een optie.
De ruimte tussen de eindpunten van de lijn en de verbonden vormen aanpassen: Tik op de lijn om deze te selecteren en tik achtereenvolgens op , de tab 'Stijl' en 'Aansluiting'. Sleep vervolgens de schuifknoppen voor de afstand.
De positie van de hoeken of de curve wijzigen: Sleep de groene stip (maak de lijn eventueel langer om de stip te kunnen zien).
Sleep de groene stip om de positie van de hoeken of de curve te wijzigen (maak de lijn eventueel langer om de stip te kunnen zien).
Je kunt de vormgeving van de verbindingslijn wijzigen door de dikte, kleur, stijl en eindpunten aan te passen. Ook kun je effecten toevoegen, zoals schaduw en weerspiegeling.
Om met meerdere lijnen tegelijk te werken, houd je je vinger op één lijn en tik je vervolgens met een andere vinger op de overige lijnen.