Een DHCP-adres reserveren in AirPort-configuratieprogramma op de Mac
Je kunt instellen dat op het basisstation een IP-adres wordt gereserveerd voor elke clientcomputer in het netwerk. Wanneer een clientcomputer verbinding maakt met het netwerk, wordt het ingestelde IP-adres toegewezen aan de computer. Op deze manier wordt ervoor gezorgd dat het IP-adres van de clientcomputer niet verandert.
Opmerking: Je kunt alleen een DHCP-reservering aanmaken als op het basisstation is ingesteld dat er via DHCP IP-adressen moeten worden toegewezen aan clientcomputers in het netwerk. Zie Een internetverbinding delen.
Open AirPort-configuratieprogramma
op de Mac. Je vindt dit in de map 'Hulpprogramma's' in de map 'Apps'. Selecteer in het grafische overzicht het basisstation dat je wilt configureren en klik op 'Wijzig'. Het kan zijn dat je een wachtwoord moet invoeren voor het basisstation.
Klik op 'Netwerk' en verifieer vervolgens of 'DHCP en NAT' of 'Alleen DHCP' is geselecteerd in het pop‑upmenu 'Routermodus'.
Klik op de knop met het plusteken
onder de lijst 'DHCP-reserveringen' en typ vervolgens in het veld 'Beschrijving' van het dialoogvenster dat verschijnt een naam voor de computer.Klik op het pop‑upmenu 'Reserveer adres op basis van', kies 'DHCP-client-ID' of 'MAC-adres' en typ de client-ID of het MAC-adres in het bijbehorende veld.
Een DHCP-client die een IP-adres opvraagt, herken je aan het MAC-adres van de client of een unieke DHCP-client-ID.
Als je ervoor kiest om een adres te reserveren op basis van het MAC-adres: Typ in het veld het MAC-adres van het apparaat waarmee je verbinding maakt.
Als je ervoor kiest om een adres te reserveren op basis van de DHCP-client-ID: Typ in het veld een unieke DHCP-client-ID en zorg ervoor dat dezelfde DHCP-client-ID is ingesteld voor het apparaat waarmee je verbinding maakt.
Typ het IPv4-adres dat door het basisstation moet worden gereserveerd voor de client.
Klik op 'Bewaar' om het dialoogvenster te sluiten. Klik vervolgens op 'Werk bij' om de wijzigingen op te slaan.