Een persoonlijke hotspot configureren op een iPhone of iPad

Met een persoonlijke hotspot kunt u de mobieledataverbinding van uw iPhone of iPad (Wi-Fi + Cellular) delen als u geen toegang hebt tot een wifinetwerk.

Persoonlijke hotspot configureren

  1. Ga naar 'Instellingen' > 'Mobiel netwerk' > 'Persoonlijke hotspot' of 'Instellingen’ > 'Persoonlijke hotspot'.
  2. Tik op de schuifknop naast 'Anderen mogen verbinden'.

Als u de optie 'Persoonlijke hotspot' niet ziet, neemt u contact op met uw aanbieder om te controleren of u 'Persoonlijke hotspot' met uw abonnement kunt gebruiken.

Verbinding maken met een persoonlijke hotspot via wifi, Bluetooth of USB

U kunt via wifi, Bluetooth of USB verbinding maken met een persoonlijke hotspot. En als apparaten met iOS 13 of hoger verbonden zijn met een persoonlijke hotspot, blijven ze verbonden, zelfs als het scherm vergrendeld is, zodat deze apparaten nog steeds meldingen en berichten ontvangen.

Wanneer u een apparaat met een persoonlijke hotspot verbindt, wordt de statusbalk blauw en toont deze hoeveel apparaten verbonden zijn. Het aantal apparaten dat tegelijkertijd verbinding kan maken met een persoonlijke hotspot, is afhankelijk van de aanbieder en het model van de iPhone. Als andere apparaten via wifi verbonden zijn met uw persoonlijke hotspot, kunt u vanaf het hostapparaat alleen nog via mobiele data verbinding maken met het internet. 

Volg deze stappen om verbinding te maken:

iPhone-scherm met de balk van 'Persoonlijke hotspot'.

Wi-Fi

Op het apparaat waarmee u verbinding wilt maken, gaat u naar 'Instellingen' > 'Mobiel netwerk' > 'Persoonlijke hotspot' of 'Instellingen' > 'Persoonlijke hotspot' en controleert u of de functie is ingeschakeld. Controleer vervolgens het wifiwachtwoord en de naam van de telefoon. Blijf in dit scherm tot u verbinding hebt met uw andere apparaat op het wifinetwerk.

Ga op het apparaat waarmee u verbinding wilt maken naar 'Instellingen' > 'Wifi' en zoek uw iPhone of iPad in de lijst. Tik vervolgens op het wifinetwerk om verbinding te maken. Voer het wachtwoord voor uw persoonlijke hotspot in als u hierom wordt gevraagd.

Bluetooth

Ga naar 'Instellingen' > 'Bluetooth' om ervoor te zorgen dat uw iPhone of iPad kan worden gevonden en blijf op dat scherm. Volg vervolgens op uw Mac de instructies van de fabrikant voor het configureren van een Bluetooth-verbinding. Lees meer over het gebruik van een persoonlijke hotspot met Bluetooth.

'Persoonlijke hotspot' ondersteunt Bluetooth-verbindingen met een Mac en andere apparaten van derden. Gebruik Bluetooth om verbinding te maken met een ander iOS-apparaat.

USB

Zorg ervoor dat uw Mac is voorzien van de nieuwste versie van iTunes en de Finder. Sluit vervolgens de iPhone of iPad op de computer aan met de USB-kabel die bij het apparaat werd geleverd. Als u een waarschuwing ziet met de vraag 'Vertrouw je deze computer?', tikt u op 'Vertrouw'.

Lees meer over het maken van een verbinding tussen een apparaat en de persoonlijke hotspot van uw iPhone of iPad.

Uw gezinsleden automatisch verbinding laten maken

U kunt 'Delen met gezin' configureren, zodat uw gezinsleden automatisch kunnen verbinding maken met uw persoonlijke hotspot - zonder dat ze het wachtwoord hoeven in te voeren. U moet het volgende doen: 

  1. Op het apparaat met de persoonlijke hotspot gaat u naar 'Instellingen' > 'Persoonlijke hotspot' > 'Delen met gezin'.
  2. Schakel 'Delen met gezin' in. Als u de optie niet ziet, leest u hoe u 'Delen met gezin' configureert.
  3. Tik op de naam van elk gezinslid en stel in of ze goedkeuring moeten vragen of automatisch verbinding mogen maken met uw persoonlijke hotspot.

Apparaten loskoppelen

Als u een apparaat wilt loskoppelen, schakelt u 'Persoonlijke hotspot' uit, schakelt u Bluetooth uit of trekt u de USB-kabel uit het apparaat.

Een wifiwachtwoord instellen of wijzigen

Voor een persoonlijke hotspot moet u een wifiwachtwoord configureren. Ga voor het wijzigen van het wifiwachtwoord naar 'Instellingen' > 'Mobiel netwerk' > 'Persoonlijke hotspot' of 'Instellingen' > 'Persoonlijke hotspot' en voer vervolgens uw wifiwachtwoord in.*

Kies een wifiwachtwoord met minstens acht tekens en gebruik ASCII-tekens. Als u niet-ASCII-tekens gebruikt, kunnen andere apparaten geen verbinding maken met de persoonlijke hotspot. Niet-ASCII-tekens zijn tekens uit het Japans, Russisch, Chinees en andere talen. ASCII-tekens zijn de volgende:

  • Alle letters in het Engels, zowel kleine letters als hoofdletters
  • De cijfers van 0 tot en met 9
  • Sommige leestekens

* Wanneer u uw wachtwoord wijzigt, wordt de verbinding met alle aangesloten apparaten verbroken.

Meer informatie

Publicatiedatum: