De invoer voor een opdracht beperken wanneer deze wordt uitgevoerd vanuit een andere app op de Mac
Wanneer je voor een opdracht eerst aangeeft dat deze vanuit een andere app kan worden uitgevoerd, wordt elk soort inhoud door de opdracht als invoer geaccepteerd. Het beperken van het type materiaal dat een opdracht kan accepteren, stroomlijnt de deelopties in een app, omdat opdrachten die niet relevant zijn voor de app niet worden weergegeven. Een opdracht die bijvoorbeeld alleen contacten accepteert, wordt niet als deelextensie weergegeven in de Kaarten-app. De volledige lijst met invoertypen en de definities daarvan vind je in Typen invoer in Opdrachten op de Mac. Je kunt een opdracht zodanig instellen dat deze dynamisch reageert als er geen invoer is.
Opmerking: Sommige opdrachten ontvangen bij het starten geen invoer (zoals opdrachten die je vanuit het Dock uitvoert).
Klik in de Opdrachten-app op de Mac dubbel op de opdracht die je wilt wijzigen.
De opdracht wordt geopend in de opdrachteneditor.
Klik in de invoertaak op 'Willekeurig' (of de huidige invoer).
Zie Een opdracht uitvoeren terwijl je op de Mac werkt als je geen invoertaak ziet.
Schakel alle inhoudtypen uit die je niet als invoer voor je opdracht wilt gebruiken.
Klik op 'Wis' om alle inhoudtypen uit te schakelen.
Optioneel: Om in te stellen hoe de opdracht reageert als er geen invoer is, klik je in de invoertaak op 'Ga door' en kies je een van de volgende opties:
Stop en reageer: De opdracht wordt gestopt en er wordt (optioneel) een bericht weergegeven. Om een bericht weer te geven wanneer de opdracht wordt uitgevoerd en er geen invoer is, klik je op 'Antwoord' en typ je een bericht.
Vraag om: De opdracht vraagt om invoer. Selecteer het type inhoud dat aan de opdracht moet worden doorgegeven.
Haal klembord op: De opdracht gebruikt de inhoud van het klembord als invoer.
Ga door: De opdracht wordt zonder onderbreking uitgevoerd. Als een taak de invoer als magische variabele gebruikt, zal de variabele leeg zijn.