Aangepaste netwerktoegangsdefinities aanmaken in macOS Server
Je kunt IP-adresbereikgroepen aanmaken om de toegang te regelen tot de voorzieningen die je aanbiedt. Dit kunnen bereiken in je privénetwerk zijn die je zelf beheert, maar het kunnen ook openbaar toegankelijke IP-adresbereiken zijn. Je kunt verschillende IP-adresbereiken voor specifieke voorzieningen gebruiken en je kunt meer dan één bereik per voorziening gebruiken.
Voor sommige IP-adresgroepen zijn speciale toewijzingen ingesteld. De volgende speciale toewijzingen zijn standaard ingesteld:
Privénetwerken: Hieraan worden automatisch alle niet-routeerbare IP-adresbereiken voor IPv4 en IPv6 toegewezen (zoals 10.0.0.0/8, 172.16.0.0/12 en 192.168.0.0/16).
(Alleen) deze Mac: Hieraan wordt alleen het lokale adres van de link toegewezen (127.0.0.1 voor IPv4 en ::1 voor IPv6).
Alle netwerken: Hieraan worden alle IPv4- of IPv6-adressen toegewezen.
Je kunt je bereiken elke gewenste naam geven. Het is echter niet mogelijk de namen van de speciale toewijzingen te wijzigen of de speciale toewijzingen voor je eigen bereiken te gebruiken.
IP-adresgroepen definiëren
Selecteer je server in de navigatiekolom van de app Server en klik op 'Toegang'.
Klik op de knop 'Meer' onder het gedeelte 'Aangepaste toegang' en kies 'Wijzig netwerken'.
Klik op .
Voer de naam van de IP-adresgroep, een begin-IP-adres en een eind-IP-adres in.
Als je in het veld 'Begin-IP-adres' een adresbereik in de CIDR-notatie invoert (bijvoorbeeld 10.0.0.1/16), wordt het eindadres automatisch ingevoerd.
Breng desgewenst meer wijzigingen in de lijst aan.
Herhaal deze stappen als je meer adresgroepen wilt toevoegen.
Om een adresgroep te verwijderen, selecteer je de adresgroep en klik je op de knop met het minteken .
Een IP-adresgroep aanmaken tijdens het aanpassen van de toegang tot voorzieningen
Wanneer je de toegang tot voorzieningen per netwerk instelt, kun je een nieuwe IP-adresgroep aanmaken in plaats van een bestaande groep te kiezen.
Selecteer je server in de navigatiekolom van de app Server en klik op 'Toegang'.
Klik op de knop 'Meer' onder het gedeelte 'Aangepaste toegang' en kies 'Wijzig netwerken'.
Klik tijdens het aanpassen van de voorzieningentoegang op het venstermenu 'Bij verbinding vanaf' en kies vervolgens 'alleen bepaalde netwerken'.
Klik in het paneel op de knop met het plusteken en selecteer 'Maak een netwerk aan'.
Voer de naam van de IP-adresgroep, een begin-IP-adres en een eind-IP-adres in.
Als je in het veld 'Begin-IP-adres' een adresbereik in de CIDR-notatie invoert (bijvoorbeeld 10.0.0.1/16), wordt het eindadres automatisch ingevoerd.
Klik op 'Maak aan'.