Een certificaatidentiteit importeren in macOS Server
Als je beschikt over bestanden met een SSL-certificaat en de bijbehorende private sleutel, kun je deze importeren en het certificaat vervolgens gebruiken om voorzieningen te beveiligen die door je server worden aangeboden.
Een certificaatidentiteit importeren met de app Server
De SSL-sleutels en -certificaten moeten de structuur PEM (Privacy Enhanced Mail) hebben. Als dat niet het geval is, moet je de sleutels en certificaten converteren voordat je ze importeert.
Belangrijk: Je hebt alle bestanden nodig die bij de certificaatidentiteit horen: het ondertekende certificaat, de root- en intermediaire certificaten en de bijbehorende sleutels.
Zoek in de Finder de bestanden met het certificaat en de bijbehorende private sleutel en bewaar de bestanden op een plek waar je ze kunt zien terwijl je de app Server gebruikt (bijvoorbeeld op het bureaublad).
Selecteer 'Certificaten' in de navigatiekolom van de app Server .
Klik op de knop 'Meer' en kies 'Toon alle certificaten'.
Klik op de knop met het plusteken en kies 'Importeer een certificaatidentiteit' uit het venstermenu.
Sleep alle bestanden met de certificaten en de private sleutel naar het midden van het dialoogvenster.
Klik op 'Importeer'. Voer de wachtzin voor de private sleutel in als je hierom wordt gevraagd.