iOS- en macOS-apparaten handmatig toevoegen aan Profielbeheer op de Mac
Nadat je gebruikers hebt toegevoegd aan Profielbeheer, voeg je apparaten toe aan Profielbeheer. Vervolgens kun je de apparaten aan specifieke gebruikers koppelen.
Plaatsaanduidingsrecords voor apparaten zijn optioneel als je gebruikers de mogelijkheid biedt apparaatbeheer zelf in te schakelen via het gebruikersportaal of als je toestaat dat inschrijvingsprofielen op onbekende apparaten worden gebruikt.
Selecteer 'Apparaten' in de navigatiekolom van Profielbeheer , klik op de knop met het plusteken en kies vervolgens 'Voeg plaatsaanduiding toe' uit het venstermenu.
Kies 'iOS' of 'macOS' uit het venstermenu 'Apparaattype' en voer vervolgens een naam voor dit apparaat in.
Kies een ID uit het venstermenu en voer de relevante gegevens in (minimaal een van de volgende gegevens is vereist):
Je kunt deze ID's voor iOS-apparaten vinden via 'Instellingen' > 'Algemeen' > 'Info' en in iTunes in macOS 10.14 en eerder of in de Finder in macOS 10.15 en hoger als het apparaat is verbonden. Op een Mac kies je Apple-menu > 'Over deze Mac'.
Serienummer: Het Apple serienummer van het apparaat.
UDID: De Unique Device Identifier van het apparaat, die wordt gebruikt om het apparaat in te schrijven in Profielbeheer.
IMEI: De International Mobile Equipment Identity van een iOS-apparaat. Deze waarde is uniek voor elk apparaat, ongeacht het SIM- of eSIM-nummer.
MEID: De Mobile Equipment Identifier van het iOS-apparaat. Deze waarde is ook uniek voor elk apparaat, ongeacht het SIM- of eSIM-nummer.
Klik op 'Voeg toe' om het apparaat te registreren.
Wanneer de gebruiker via dit apparaat verbinding maakt met Profielbeheer, wordt het volgende geïnstalleerd:
Een inschrijvingsprofiel
Het standaardconfiguratieprofiel van de gebruiker, als het apparaat al aan een gebruiker is toegewezen
Configuratieprofielen dit je aan dit apparaat of de groepen van dit apparaat hebt toegewezen
Daarnaast worden gegevens over het apparaat vastgelegd, zoals de geïnstalleerde apps.