VoiceOver gebruiken om een Pages-document te maken op de iPad
Je kunt Pages-documenten op je iPhone of iPad aanmaken en bewerken met behulp van VoiceOver, een geavanceerde schermlezer waarmee je op je apparaat kunt werken zonder dat je het scherm kunt zien. Begin met een vooraf gedefinieerde sjabloon met plaatsaanduidingen voor tekst, diagrammen en afbeeldingen en voeg daar je eigen inhoud aan toe. De lettertypen, tekststijlen en kleuren in een sjabloon zijn op elkaar afgestemd, zodat het document een consistente vormgeving heeft.
VoiceOver kan ook gegevens interpreteren uit diagrammen in je document door asbeschrijvingen uit te spreken, de gegevens en de bijbehorende trends samen te vatten, en een audiografiek van de gegevens af te spelen.
Een sjabloon kiezen
Je kunt een sjabloon kiezen uit verschillende categorieën zoals brieven, verslagen en boeken. Als je bijvoorbeeld een flyer wilt maken om een speciaal evenement aan te kondigen, kun je 'Poster evenement klein' kiezen in de categorie 'Flyers en posters'. Je kiest een sjabloon in de sjabloonkiezer.
Bij het openen van Pages verschijnt de documentweergave. Veeg naar links of naar rechts (of gebruik de pijl-links of de pijl-rechts op een toetsenbord) totdat je "Voeg toe knop" hoort. Tik vervolgens dubbel om de sjabloonkiezer te openen.
Open de VoiceOver-rotor en gebruik de instelling 'Kopregels' om door de sjablooncategorieën zoals 'Verslagen' en 'Curriculum vitae' te navigeren.
Opmerking: Mogelijk moet je scrollen om alle categorieën te horen.
Veeg naar links of naar rechts totdat je de naam hoort van de sjabloon die je wilt gebruiken. Tik vervolgens dubbel om de sjabloon te selecteren.
Je eigen tekst toevoegen
Documentsjablonen bevatten plaatsaanduidingen voor titels, kopteksten, hoofdtekst en andere tekstelementen. Je kunt alle plaatsaanduidingen in het werkgebied vervangen door je eigen tekst.
In Pages op de iPad open je de VoiceOver-rotor en gebruik je de instelling 'Containers' om naar het werkgebied te navigeren.
Om door de inhoud in het werkgebied te navigeren, veeg je naar links of naar rechts (of gebruik je de pijl-links of de pijl-rechts op een toetsenbord) totdat je de tekst hoort die je wilt wijzigen (bijvoorbeeld "Koptekst" of "Hoofdtekst"). Tik vervolgens dubbel om de tekst te selecteren.
Als een tekstgroep uit meerdere regels bestaat, gebruik je de instelling 'Regels' in de VoiceOver-rotor om door de regels te navigeren voordat je tekst selecteert.
Typ je eigen tekst.
Opmerking: Als je een kop- of voettekst wijzigt, navigeer je naar de knoppenbalk en tik je dubbel op de knop 'Gereed' om terug te gaan naar het werkgebied.
Als je nog een plaatsaanduiding voor tekst wilt wijzigen, gebruik je de instelling 'Regels' in de VoiceOver-rotor om ernaartoe te navigeren.
Tekst opmaken
De lettertypen, tekststijlen en kleuren in een sjabloon zijn op elkaar afgestemd, maar je kunt de vormgeving van de tekst desgewenst wijzigen in het werkgebied.
Als je een sjabloon uit de categorie 'Eenvoudig' gebruikt, zoals 'Leeg' of 'Leeg liggend', kun je voor alle nieuwe documenten een standaardlettertype en standaardlettergrootte instellen. Zie Een standaardlettertype en -lettergrootte instellen voor sjablonen uit de categorie 'Eenvoudig'.
In Pages op de iPad open je de VoiceOver-rotor en gebruik je de instelling 'Containers' om naar het werkgebied te navigeren.
Veeg naar links of naar rechts (of gebruik de pijl-links of de pijl-rechts op een toetsenbord) totdat je de tekst hoort die je wilt wijzigen. Gebruik vervolgens de instelling 'Wijzigen' in de VoiceOver-rotor om de tekst te selecteren.
Als de tekst die je wilt wijzigen in een kop- of voettekst staat, tik je dubbel op de tekst om het venster 'Documentontwerp' te openen voordat je de tekst selecteert.
Gebruik de instelling 'Containers' in de VoiceOver-rotor om naar de knoppenbalk te navigeren. Veeg naar links of naar rechts totdat je "Opmaak knop" hoort en tik vervolgens dubbel om het tabblad 'Tekst' in het opmaakmenu te openen.
Om de alineastijl te wijzigen, veeg je naar links of naar rechts totdat je de huidige alineastijl hoort (bijvoorbeeld "Titel" of "Hoofdtekst"). Tik vervolgens dubbel om het vensterpaneel 'Alineastijlen' te openen. Veeg naar links of naar rechts totdat je de gewenste stijl hoort en tik vervolgens dubbel om die stijl te selecteren. Om terug te gaan naar het menu 'Tekst', tik je dubbel op de terugknop bij 'Tekst'.
Om andere tekstinstellingen te wijzigen, veeg je verder in het tabblad 'Tekst' in het opmaakmenu.
Je kunt de volgende instellingen wijzigen:
Lettertype: Veeg totdat VoiceOver het huidige lettertype uitspreekt en tik vervolgens dubbel om de lijst met lettertypen te openen. Veeg totdat je het gewenste lettertype hoort en tik vervolgens dubbel om het te selecteren. Om terug te gaan naar het menu 'Tekst', tik je dubbel op de terugknop bij 'Tekst'.
Lettertypestijl (zoals vet, cursief of onderstreept): Veeg totdat je de lettertypestijlen hoort en tik vervolgens dubbel op elke stijl die je wilt gebruiken.
Om geavanceerde opties zoals hoofdlettergebruik en ligaturen te kiezen, veeg je totdat je "Meer tekstopties" hoort. Tik vervolgens dubbel om het menu 'Tekstopties' te openen.
Lettergrootte: Veeg totdat je de huidige lettergrootte hoort en veeg vervolgens omhoog of omlaag om de waarde aan te passen.
Tekstkleur: Veeg totdat je de huidige tekstkleur hoort en tik vervolgens dubbel om het menu 'Tekstkleur' te openen. Veeg totdat je de gewenste kleur hoort en tik vervolgens dubbel om die kleur te selecteren.
Zie Vormen en tekstvakken vullen met kleur of een afbeelding voor informatie over geavanceerde kleuropties.
Uitlijning: Veeg totdat je de uitlijnopties hoort en tik vervolgens dubbel op de optie die je wilt gebruiken.
Lijstopmaak: Veeg totdat je "Opsommingstekens en lijsten" hoort en tik vervolgens dubbel om het menu 'Lijststijl' te openen. Veeg totdat je de gewenste lijststijl hoort en tik vervolgens dubbel om die stijl te selecteren.
Zie Lijsten opmaken voor meer informatie hierover.
Afstand: Veeg totdat je "Regelafstand" hoort en tik vervolgens dubbel om het menu 'Regelafstand' te openen. Veeg totdat je de huidige regelafstand hoort en veeg vervolgens omhoog of omlaag om de waarde aan te passen.
Zie De regelafstand instellen voor meer informatie over de regelafstand.
Je eigen mediabestanden toevoegen
Je kunt de plaatsaanduidingen voor media in de sjabloon vervangen door je eigen afbeeldingen en video's. Dit doe je in het werkgebied.
In Pages op de iPad open je de VoiceOver-rotor en gebruik je de instelling 'Containers' om naar het werkgebied te navigeren.
Om door de inhoud in het werkgebied te navigeren, veeg je naar links of naar rechts (of gebruik je de pijl-links of de pijl-rechts op een toetsenbord). Wanneer je de naam hoort van een afbeelding die je wilt vervangen, tik je dubbel om de afbeelding te selecteren.
Veeg naar links of naar rechts door de selectiegrepen van de afbeelding totdat je "Vervang afbeelding knop" hoort. Tik vervolgens dubbel om de navigatiekolom 'Albums' te openen.
Voer een van de volgende stappen uit om de media te selecteren die je wilt gebruiken:
Een foto of video uit de navigatiekolom 'Albums' gebruiken: Selecteer een album en tik vervolgens dubbel op de media die je wilt toevoegen.
Een foto of video uit iCloud of een andere voorziening gebruiken: Tik dubbel op 'Voeg in uit' onder de albums en tik vervolgens dubbel op de media die je wilt toevoegen.
Een nieuwe foto of video gebruiken: Kies 'Maak foto of video' en kies vervolgens 'Gebruik foto' of 'Gebruik video'.
De plaatsaanduiding in het document wordt automatisch door de afbeelding of video vervangen.
Je kunt ook vormen en andere objecten invoegen door in de knoppenbalk het Voeg in-menu te kiezen. Om vanuit het werkgebied naar de knoppenbalk te navigeren, gebruik je de instelling 'Containers' in de VoiceOver-rotor.
Zie Een beschrijving van een afbeelding toevoegen, Een beschrijving van een tekening toevoegen of Een beschrijving van een video toevoegen voor informatie over het toevoegen van toegankelijkheidsbeschrijvingen aan afbeeldingen, tekeningen en video's (deze worden opgelezen door VoiceOver en andere hulptechnologie).
Diagramgegevens interpreteren met behulp van VoiceOver
VoiceOver kan nuttige informatie voor gegevensbegrip uitspreken voor bepaalde typen diagrammen in een document, waaronder asgegevens, de vorm van de gegevens, minimumwaarden en maximumwaarden. VoiceOver kan ook een audiografiek van de diagramgegevens afspelen. Daarbij worden de waarden in het diagram, van links naar rechts, aangeduid met een reeks verschillende toonhoogten.
Selecteer het diagram in je document waarover je meer wilt weten.
Open de VoiceOver-rotor en selecteer de instelling 'Gegevensbegrip'.
Veeg omhoog of omlaag om een van de volgende opties te kiezen:
Spreek asbeschrijvingen uit: Hiermee worden de aslabels en het bereik van elke as uitgesproken.
Speel audiografiek af: Hiermee wordt een reeks tonen afgespeeld die waarden in het diagram, van links naar rechts, aanduiden door verschillende toonhoogten te gebruiken. Hoe hoger de waarde, hoe hoger de toonhoogte.
Spreek samenvatting reeks uit: Hiermee wordt de richting van de gegevens uitgesproken (zoals oplopend of aflopend), evenals de vorm van de gegevens (zoals logaritmisch of lineair), de mate van associatie en eventuele uitschieters.
Spreek numerieke samenvatting uit: Hiermee worden de laagste, de hoogste en de gemiddelde waarde van de gegevens in het diagram uitgesproken.