Toetscombinaties en gebaren in Kaarten op de Mac
In de app Kaarten op de Mac kun je veel taken snel uitvoeren met toetscombinaties en gebaren. Bekijk de onderstaande toetscombinaties en gebaren en de toetscombinaties en gebaren in de Kaarten-menu's in de menubalk. In appmenu's worden toetscombinaties weergegeven met symbolen.
Opmerking: De toetscombinaties in apps kunnen verschillen afhankelijk van de taal en toetsenbordindeling die je op je Mac gebruikt. Als de onderstaande toetscombinaties anders werken dan verwacht, kijk je in de appmenu's in de menubalk om te zien wat de juiste toetscombinaties zijn. Je kunt ook de toetsenbordweergave gebruiken om de huidige toetsenbordindeling (oftewel de invoerbron) te bekijken.
Handeling | Toetscombinatie | ||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Je huidige locatie tonen | Command + L | ||||||||||
Omhoog, omlaag, naar links of naar rechts bewegen | Druk op de pijltoetsen. Houd de muis- of trackpadknop ingedrukt en sleep de kaart. Op een trackpad kun je ook met twee vingers slepen. | ||||||||||
De kaart draaien | Druk op Option + Pijl-links (om naar links te draaien) of op Option + Pijl-rechts (om naar rechts te draaien). Klik op het kompas, houd de muisknop ingedrukt en sleep naar links en naar rechts of omhoog en omlaag. Op een trackpad maak je een draaiende beweging met twee vingers. | ||||||||||
De kaart kantelen | Klik op de 3D-knop in de knoppenbalk en sleep de schuifbalk in de rechteronderhoek. | ||||||||||
Het noorden opnieuw bovenaan weergeven | Shift + Command + Pijl-omhoog. | ||||||||||
Inzoomen | Klik dubbel. Command + Plusteken (+). Op een trackpad beweeg je twee vingers uit elkaar. | ||||||||||
Uitzoomen | Houd de Option-toets ingedrukt terwijl je dubbel klikt. Command + Minteken (-). Op een trackpad beweeg je twee vingers naar elkaar toe. | ||||||||||
Overschakelen naar de ontdekkingsweergave | Command + 1 | ||||||||||
Overschakelen naar de autoweergave | Command + 2 | ||||||||||
Overschakelen naar de ov-weergave | Command + 3 | ||||||||||
Overschakelen naar de satellietweergave | Command + 4 | ||||||||||
3D-kaart tonen | Command + D | ||||||||||
'Kijk rond' tonen | Command + K | ||||||||||
Route tonen | Command + R | ||||||||||
Een speld plaatsen | Shift + Command + D | ||||||||||
De navigatiekolom tonen of verbergen | Control + Command + S |