Persoonlijke certificaten gebruiken in Mail op de Mac
Om ondertekende en versleutelde berichten te kunnen versturen en ontvangen in de app Mail op de Mac, heb je een persoonlijk certificaat nodig.
Stap 1: een certificaat aanvragen
Voor elk e‑mailadres dat je wilt gebruiken voor het versturen van ondertekende berichten en het ontvangen van versleutelde berichten vraag je een certificaat aan bij een certificaatautoriteit (CA). Zie Een certificaat aanvragen bij een certificaatautoriteit.
Stap 2: het certificaat importeren
Om het certificaat in Sleutelhangertoegang te importeren, klik je dubbel op het certificaatbestand dat je van de certificaatautoriteit hebt ontvangen. Nadat je het certificaat hebt geïmporteerd, wordt het weergegeven in de categorie 'Mijn certificaten' in Sleutelhangertoegang.
Het certificaatbestand moet een extensie hebben die aangeeft dat het bestand certificaten bevat, zoals '.cer', '.crt', '.p12' of '.p7c'. Bestanden zonder een dergelijke extensie kunnen niet met Sleutelhangertoegang worden geopend.
Als het certificaat niet wordt geïmporteerd in Sleutelhangertoegang, sleep je het bestand naar het appsymbool van Sleutelhangertoegang in de Finder. Als dat niet werkt, neem je contact op met de certificaatautoriteit om te vragen of het certificaat verlopen of ongeldig is.
Stap 3: het certificaat gebruiken
Open het certificaat in Sleutelhangertoegang en zorg ervoor dat de vertrouwensinstelling is ingesteld op 'Gebruik standaardinstellingen systeem' of 'Vertrouw altijd'. Je kunt het certificaat nu gebruiken om ondertekende en versleutelde berichten te versturen en te ontvangen.
Opmerking: Als je certificaat niet aan je e‑mailadres is gekoppeld of als je het certificaat met een ander e‑mailadres wilt gebruiken, klik je met de Control-toets ingedrukt op het certificaat in Sleutelhangertoegang. Vervolgens kies je 'Nieuwe identiteitvoorkeur' en geef je de gevraagde gegevens op.
Als je je certificaat op een andere Mac wilt gebruiken, importeer je het certificaat in de app Sleutelhangertoegang op die Mac.