Je opname voorbereiden met de iPhone-camera
Voordat je een foto maakt, kun je de opname verbeteren met de functies van je iPhone-camera. Je kunt de flitser in- of uitschakelen, een zelfontspanner instellen, de scherpstelling en belichting van je camera aanpassen, je opnamen uitlijnen met een raster of een filter toevoegen.
De flitser in- of uitschakelen
De iPhone-camera is standaard ingesteld om automatisch de flitser te gebruiken wanneer dit nodig is. Om handmatig de flitser te bedienen voordat je een foto maakt, voer je de volgende stap uit:
Op de iPhone XS, iPhone XR en nieuwere modellen: Tik op
om de flitser in of uit te schakelen. Of tik op
en tik vervolgens op
onder de beeldweergave om 'Auto', 'Aan' of 'Uit' te kiezen.
Op de iPhone X en eerdere modellen: Tik op
en kies 'Auto', 'Aan' of 'Uit'.
De zelfontspanner gebruiken
Stel de zelfontspanner in op de iPhone-camera zodat je tijd hebt om zelf in beeld te komen.
Op de iPhone XS, iPhone XR en nieuwere modellen: Tik op
, tik op
, kies '3s' of '10s' en tik op de sluiterknop om de zelfontspanner te starten.
Op de iPhone X en eerdere modellen: Tik op
, tik op '3s' of '10s' en tik vervolgens op de sluiterknop om de zelfontspanner te starten.
De scherpstelling en belichting van de camera aanpassen
Voordat je een foto maakt, past de iPhone-camera automatisch de scherpstelling en de belichting aan en wordt door middel van gezichtsherkenning de belichting van meerdere gezichten in balans gebracht. Je kunt als volgt handmatig de scherpstelling en belichting aanpassen:
Tik op het scherm om het kader voor automatische scherpstelling en belichting zichtbaar te maken.
Tik op de plaats in het camerabeeld waarop je wilt scherpstellen.
Sleep
naast het scherpstelkader omhoog of omlaag om de belichting aan te passen.
Om je handmatige scherpstelling en belichting voor volgende foto's te vergrendelen, houd je je vinger op het scherpstelgebied totdat 'AE/AF-vergrendeling' wordt weergegeven. Tik op het scherm om de instellingen te ontgrendelen.
Op de iPhone 11 en nieuwere modellen kun je de belichting voor volgende foto's nauwkeurig instellen en vergrendelen. Tik op , tik op
en sleep de schuifknop om de belichting aan te passen. De belichting is nu vergrendeld totdat je Camera weer opent. Om de belichtingsregeling te bewaren, zodat deze niet wordt teruggezet als je Camera weer opent, tik je in Instellingen
op 'Camera' > 'Bewaar instellingen' en schakel je 'Belichtingsaanpassing' in.
Een raster gebruiken om opnames uit te lijnen
Als je een raster op het camerascherm wilt weergeven om je te helpen de opname uit te lijnen, tik je in Instellingen op 'Camera' en schakel je 'Raster' in.
Nadat je een foto hebt gemaakt, kun je de bewerkingsfuncties in de Foto's-app gebruiken om foto's verder recht te zetten en het horizontale en verticale perspectief aan te passen. Zie Rechtzetten en het perspectief aanpassen.
Een foto maken met een filter
Gebruik een filter om een kleureffect toe te passen op je foto.
Kies de foto- of portretmodus en voer een van de volgende stappen uit:
Op de iPhone XS, iPhone XR en nieuwere modellen: Tik op
en tik vervolgens op
.
Op de iPhone X en eerdere modellen: Tik op
boven in het scherm.
Veeg onder het camerabeeld de filters naar links of rechts om een voorvertoning te zien. Tik op het filter dat je wilt toepassen.
Je kunt de filters in een foto verwijderen of wijzigen in Foto's. Zie Fotobewerkingen ongedaan maken.