Een apparaat handmatig voorbereiden in Apple Configurator op een Mac
Met de voorbereidingsassistent kun je snel elk aspect van de apparaatconfiguratie beheren en apparaten handmatig voorbereiden. Je kunt bijvoorbeeld:
Apparaten toevoegen aan Apple School Manager of Apple Business Manager. Om iOS-apparaten toe te voegen, heb je iOS 11 of hoger nodig. Voor het toevoegen van tvOS-apparaten is tvOS 11 of hoger vereist.
Apparaten beheren en toewijzen aan een organisatie.
Gedeelde iPad inschakelen.
Apparaten inschrijven bij een MDM-oplossing.
Instellen welke schermen van de configuratie-assistent worden weergegeven, zodat de gebruikers daarin eventueel opties kunnen instellen.
WAARSCHUWING: Het voorbereiden van apparaten kan enkele minuten duren. Als je het proces onderbreekt of stopt, kan het enige tijd duren voordat alle bewerkingen van Apple Configurator 2 veilig zijn beëindigd. Zet de Mac waarop Apple Configurator 2 wordt uitgevoerd niet uit terwijl de apparaten worden voorbereid. Hierdoor kunnen de apparaten beschadigd raken.
Apparaten handmatig toevoegen aan Apple School Manager of Apple Business Manager
Met Apple Configurator 2 kun je iOS- en tvOS-apparaten toevoegen aan Apple School Manager of Apple Business Manager, ook als de apparaten niet rechtstreeks bij Apple, een geautoriseerde Apple reseller of een erkende mobiele-telefonieaanbieder zijn aangeschaft. Als je een apparaat configureert dat handmatig is ingeschreven, werkt dat apparaat net als elk ander ingeschreven apparaat, met verplicht beheer en MDM-inschrijving (Mobile Device Management, mobielapparaatbeheer). Apparaten die niet rechtstreeks zijn aangeschaft, kunnen gedurende 30 dagen door de gebruiker uit het inschrijvings-, beheer- en MDM-systeem worden verwijderd. Deze periode van 30 dagen gaat in nadat het apparaat is geactiveerd.
Je kunt apparaten op twee manieren aan een van de programma's toevoegen:
Je schakelt de optie 'Activeer en voltooi inschrijving' niet in: Je hebt een nieuw of bestaand apparaat dat alleen via een unieke identiteitscontrole van de gebruiker bij MDM kan worden ingeschreven. De configuratie-assistent wordt niet automatisch doorlopen en de gebruiker voltooit de inschrijving.
Je schakelt de optie 'Activeer en voltooi inschrijving' wel in: Je hebt een bestaand apparaat waarvoor al een record in de MDM-oplossing is aangemaakt en dat door de MDM-oplossing wordt beheerd. Hierbij kunnen ook alle stappen in de configuratie-assistent worden beheerd, zodat de gebruiker meteen aan de slag kan met het apparaat.
Selecteer in Apple Configurator 2 op je Mac de aangesloten apparaten die je wilt voorbereiden en klik op de knop 'Bereid voor' in de knoppenbalk.
De voorbereidingsassistent wordt weergegeven.
Selecteer 'Handmatige configuratie' en voer een van de volgende stappen uit:
Voeg de apparaten toe aan Apple School Manager of Apple Business Manager en geef aan of je het apparaat wilt activeren en de inschrijving wilt voltooien.
Stel een iOS-apparaat of Apple TV in als een beheerd apparaat.
Dit houdt in dat je voortdurend controle hebt over de configuratie van het apparaat en dat je die configuratie op elk moment opnieuw kunt toepassen door het apparaat weer aan te sluiten op de Mac waarop Apple Configurator 2 is geïnstalleerd.
Sommige payloads en beperkingen zijn alleen beschikbaar voor beheerde apparaten. Zie Beheerde beperkingen in "Instellingen voor mobielapparaatbeheer" voor informatie.
Sta apparaten toe te koppelen met andere computers: Selecteer deze optie als gebruikers via een USB-kabel mogen synchroniseren met iTunes op een Mac of pc.
Opmerking: Als je deze beperking later wijzigt, moet je de apparaten wissen, opnieuw voorbereiden en weer onder beheer plaatsen.
Schakel gedeelde iPad in: Selecteer deze optie als gebruikers Gedeelde iPad mogen gebruiken en klik vervolgens op 'Volgende'.
Zie Gedeelde iPad.
Als je de apparaten niet wilt inschrijven bij een MDM-oplossing, selecteer je 'Schrijf niet in bij MDM'. Klik op 'Volgende' en ga verder met stap 5.
Selecteer een bestaande MDM-oplossing die is ingesteld in het voorkeurenvenster van Apple Configurator 2, of selecteer 'Nieuwe server', en klik vervolgens op 'Volgende' en maak een nieuwe verbinding aan met de volgende instellingen:
Naam: Een beschrijving van de server, die je kunt baseren op de locatie, het voorzieningenniveau of iets dat je eenvoudig kunt onthouden.
Inschrijvings-URL: De volledig gekwalificeerde domeinnaam (FQDN) of het IP-adres van de MDM-oplossing. Apple Configurator 2 vraagt vervolgens de volledige inschrijvings-URL op bij de MDM-oplossing.
Als de standaardinstelling voor de FQDN of het IP-adres niet de juiste informatie oplevert, neem je contact op met de leverancier van de MDM-oplossing.
Zie Voorkeuren voor MDM-oplossing voor meer informatie.
Klik op 'Volgende' wanneer je klaar bent.
Kies de gegevens van de organisatie.
Als de apparaten worden beheerd, moet je een bestaande organisatie selecteren of nieuwe gegevens invoeren voor de organisatie (alleen het veld 'Naam' is verplicht). Zie:
Belangrijk: Als je beheerde apparaten hebt voorbereid met behulp van een beheeridentiteit en die identiteit later aanpast, moet je de apparaten wissen, opnieuw voorbereiden en weer onder beheer plaatsen. Het maakt meestal niet uit welke naam je aan de beheeridentiteit geeft, maar je moet er wel rekening mee houden dat voor alle MDM-exemplaren (Mobile Device Management, mobielapparaatbeheer) en Apple Configurator 2 dezelfde identiteit moet worden gebruikt.
Klik op 'Volgende' wanneer je klaar bent.
Geef aan welke onderdelen van de configuratie-assistent je wilt overslaan. Zie Schermen van de configuratie-assistent voor informatie over elk scherm van de configuratie-assistent.
Klik op 'Bereid voor'.
Kies 'Venster' > 'Activiteit' om de voortgang van de apparaatvoorbereiding door Apple Configurator 2 te volgen.