iPhone – Problemen met de camera oplossen

1. Verschillende modellen van iPhone hebben verschillende camera's en functies, zoals LiDAR. Raadpleeg Een iPhone-model herkennen voor hulp bij het identificeren van de iPhone.

2. Maak alle cameralenzen schoon met een zachte, licht bevochtigde, pluisvrije doek, bijvoorbeeld een lensdoekje.

   • Belangrijk: Koppel eerst alle kabels los en zet de iPhone uit. Gebruik geen producten die bleekmiddelen of waterstofperoxide bevatten. Voorkom dat er vloeistof in de openingen komt en dompel de iPhone niet onder in schoonmaakmiddelen. Gebruik geen perslucht.

3. Verwijder hoezen, accessoires of folie die de camera of flits kunnen blokkeren of die een magneet in de buurt van de camera plaatsen. Verwijder alle accessoires voordat je de test uitvoert. Magnetische accessoires kunnen mogelijk storing veroorzaken bij iPhone-camera's.

4. Inspecteer de iPhone op schade rondom de camera. Voor schade aan de camera, bijvoorbeeld door het laten vallen van de iPhone, is mogelijk een camerareparatie vereist.

5. Raadpleeg de stappen en supportbronnen in Snelle controles voor probleemoplossing.

Als het je niet is gelukt om het probleem op te lossen door de stappen in een supportartikel te volgen of door snelle stappen voor probleemoplossing te volgen, voer je deze diagnostische en handmatige tests uit om de oorzaak van het probleem te isoleren:

1. Maak een foto vanaf het toegangsscherm met de Camera-app om de kwaliteit van de camera te testen.

2. Voer de diagnostische suite MRI (Mobiele resources inspecteren) uit.

3. Voer de diagnostische suite Beeldkwaliteit camera uit. Volg de instructies van de diagnoseset om eventuele afwijkingen of vervormingen te documenteren die aanwezig zijn tijdens het uitvoeren van de test.

Als het probleem niet wordt opgelost of geïsoleerd door het volgen van supportartikelen of het uitvoeren van diagnostische tests, raadpleeg je de reparatiehandleiding van iPhone om de iPhone te openen en te inspecteren. Een beschadigd of onbruikbaar onderdeel kan een van de problemen veroorzaken.

1. Volg de procedures in de reparatiehandleiding om het apparaat te openen.

2. Koppel de groep flexkabels los waarmee de camera is aangesloten op het moederbord.

3. Controleer elke connector op tekenen van schade of vuil.

4. Als de flexconnectors van de camera normaal lijken en niet beschadigd zijn, sluit je de flexkabels weer aan. Plaats elke connector voorzichtig terug door er met twee vingers lichtjes op te drukken.

5. Monteer de onderdelen door verwijderde onderdelen terug te plaatsen en het apparaat te sluiten.

6. Test de camera en LiDAR van het apparaat opnieuw.

Opmerking: Voor dit gedeelte moet je onderdelen en gereedschap bestellen. Het vervangen van een onderdeel lost mogelijk niet het probleem van het apparaat op. Je vindt de andere serviceopties op support.apple.com/nl-nl/repair.

Als het probleem niet wordt opgelost of geïsoleerd door de vorige stappen te volgen, vervang je de volgende onderdelen in de vermelde iPhone modellen:

• Vervang de camera voor cameraproblemen in alle modellen van de iPhone.

• Vervang de glazen achterkant in iPhone 14, iPhone 14 Plus, alle iPhone 15-modellen, alle iPhone 16-modellen, iPhone 16e, alle iPhone 17-modellen en iPhone Air om problemen met de cameraflitser op te lossen.

• Vervang de behuizing in iPhone 15, iPhone 15 Plus, iPhone 16, iPhone 16 Plus, iPhone 16 Pro, iPhone 16 Pro Max en iPhone 16e als de symptomen niet veranderen na het vervangen van de camera aan de achterzijde.

Schakel het apparaat in nadat de reparatie is voltooid om te controleren of de camera en LiDAR naar behoren werken.

Opmerking: Voor dit gedeelte moet je onderdelen en gereedschap bestellen. Het vervangen van een onderdeel lost mogelijk niet het probleem van het apparaat op. Voor andere modellen vind je de serviceopties op support.apple.com/nl-nl/repair.

1. Maak alle cameralenzen schoon met een zachte, licht bevochtigde, pluisvrije doek, bijvoorbeeld een lensdoekje.

   • Belangrijk: Koppel eerst alle kabels los en zet de iPhone uit. Gebruik geen producten die bleekmiddelen of waterstofperoxide bevatten. Voorkom dat er vloeistof in de openingen komt en dompel de iPhone niet onder in schoonmaakmiddelen. Gebruik geen perslucht.

2. Verwijder hoezen, accessoires of folie die de camera of flits kunnen blokkeren of die een magneet in de buurt van de camera plaatsen. Verwijder alle accessoires voordat je de test uitvoert.

3. Inspecteer de iPhone op schade rondom de camera. Voor schade aan de camera, bijvoorbeeld door het laten vallen van de iPhone, is mogelijk een camerareparatie vereist.

4. Zorg ervoor dat de camera aan de voorzijde of de TrueDepth-camera (afhankelijk van het model) je ogen, neus en mond volledig kan zien. Als je een zonnebril draagt die bepaalde soorten licht blokkeert, gebruik je Face ID zonder zonnebril.

5. Zorg ervoor dat de iPhone zich op een afstand van 25 tot 50 cm van je gezicht bevindt.

6. Raadpleeg de stappen en supportbronnen in Snelle controles voor probleemoplossing.

Als het je niet is gelukt om het probleem op te lossen door de stappen in een supportartikel te volgen of door snelle stappen voor probleemoplossing te volgen, voer je deze diagnostische en handmatige tests uit om de oorzaak van het probleem te isoleren:

1. Maak een foto vanaf het toegangsscherm met de Camera-app om de kwaliteit van de camera te testen.

2. Voer de diagnostische suite MRI (Mobiele resources inspecteren) uit.

3. Voer de diagnostische suite Face ID uit.

Als het probleem niet wordt opgelost of geïsoleerd door het volgen van supportartikelen of het uitvoeren van diagnostische tests, raadpleeg je de reparatiehandleiding van iPhone om de iPhone te openen en te inspecteren. Een beschadigd of onbruikbaar onderdeel kan een van de problemen veroorzaken.

1. Volg de procedures in de reparatiehandleiding om het apparaat te openen.

2. Koppel de groep flexkabels los waarmee de camera aan de voorzijde of de TrueDepth-camera is aangesloten op het moederbord.

3. Controleer elke connector op tekenen van schade of vuil.

4. Als de flexconnectors van de camera normaal lijken en niet beschadigd zijn, sluit je de flexkabels weer aan. Plaats elke connector voorzichtig terug door er met twee vingers lichtjes op te drukken.

5. Monteer de onderdelen door verwijderde onderdelen terug te plaatsen en het apparaat te sluiten.

6. Test de camera en Face ID van het apparaat opnieuw.

Opmerking: Voor dit gedeelte moet je onderdelen en gereedschap bestellen. Het vervangen van een onderdeel lost mogelijk niet het probleem van het apparaat op. Je vindt de andere serviceopties op support.apple.com/nl-nl/repair.

Als het probleem niet is opgelost of geïsoleerd door de vorige stappen te volgen, vervang je de camera aan de voorzijde of de TrueDepth camera (afhankelijk van het model).

Nadat de reparatie is voltooid, zet je het apparaat aan en controleer je de werking van de camera aan de voorzijde of de TrueDepth-camera en Face ID.

Opmerking: Voor dit gedeelte moet je onderdelen en gereedschap bestellen. Het vervangen van een onderdeel lost mogelijk niet het probleem van het apparaat op. Je vindt de andere serviceopties op support.apple.com/nl-nl/repair.