Objecten met tekst plaatsen in Pages voor iCloud
In paginalay-outdocumenten worden objecten die je toevoegt aan een pagina altijd verankerd aan een specifieke locatie (waar je ze op de pagina plaatst). In tekstverwerkingsdocumenten kun je kiezen waaraan de objecten worden verankerd:
Een specifieke locatie op de pagina: Het toevoegen van tekst of andere objecten heeft geen invloed op de positie van het object.
Specifieke tekst: Het object beweegt mee als je tekst bewerkt, en behoudt dezelfde relatieve positie van zijn anker in de tekst.
Ook kun je kiezen hoe de tekst doorloopt (of omloopt) rond objecten in een tekstverwerkingsdocument. Je kunt bijvoorbeeld alle tekst rond een object laten lopen of alleen erboven en eronder. Of het object kan ergens in het document regelgebonden worden geplaatst met de tekst, zodat het bij de tekst blijft staan en meeloopt als je typt. In zowel paginalay-out- en tekstverwerkingsdocumenten, kunnen veel objecten ook regelgebonden met de tekst binnen een tekstvak of vorm worden ingeplakt.
Een object aan de pagina of de tekst verankeren
In tekstverwerkingsdocumenten kun je wijzigen waaraan een object is verankerd: aan een specifieke locatie op de pagina of aan specifieke tekst. Als een object aan de tekst verankerd is, behoudt het object dezelfde positie in relatie tot het anker (aangegeven met een markering ) in de tekst
Opmerking: Je kunt regelgebonden tekstvakken niet instellen op ‘Mee met tekst’: deze moeten ingesteld worden op ‘Blijf op pagina’.
Selecteer het object.
Klik op ‘Orden’ boven in de Opmaak zijbalk rechts.
Kies onder ‘Plaatsing object’ een optie:
‘Blijf op pagina’: Het object blijft staan op de plek waar je het op de pagina hebt geplaatst; het beweegt niet als je tekst of andere objecten toevoegt.
Mee met tekst: Het object behoudt zijn positie ten opzichte van de tekst waaraan het is verankerd. In de tekst wordt een markering weergegeven op de plaats waar het object is verankerd.
Om te wijzigen waaraan het object is verankerd sleep je het object naar een nieuwe locatie (het anker verschuift ook).
Opmerking: Als je ‘Mee met tekst’ kiest en dan de tekstomloop instelt op ‘Regelgebonden met tekst’ beweegt het object regelgebonden (op dezelfde regel) met de tekst mee en de markering voor het relatieve anker verdwijnt. Om een de relatieve positie van een object ten opzichte van de tekst te behouden, kies je een andere tekstomloopoptie.
Tekst om een object laten lopen
Als je in een tekstverwerkingsdocument werkt, kun je kiezen hoe de tekst om objecten loopt.
Selecteer een object.
Klik op ‘Orden’ boven in de Opmaak zijbalk rechts.
Klik op het venstermenu ‘Tekstomloop’ en kies vervolgens een optie.
Automatisch: De tekst loopt rond het object op een manier die het beste past bij de plaatsing van het object ten opzichte van de pagina en de omringende tekst.
Rondom: Tekst loopt rondom het object.
Erboven en eronder: Tekst loopt boven en onder het object, maar niet ernaast.
Mee met tekst: Het object zit op de basislijn van de tekst en beweegt mee met de tekst terwijl je typt. (Als je deze optie niet ziet, schakel je ‘Mee met tekst’ in.)
Als het object niet op de gewenste plek is geplaatst, kun je het naar een nieuwe locatie in de tekst slepen.
Opmerking: Je kunt geen regelgebonden tekstvakken mee laten lopen met de tekst: deze moeten ingesteld worden op ‘Blijf op pagina’.
Geen: Het object heeft geen invloed op de tekstomloop.
Als het object niet rechthoekig is en de tekst de omtrek van het object moet volgen, klik je op de knop ‘Tekstvorm’ (in de zijbalk onder ‘Tekstomloop’).
Om de ruimte tussen de tekst en het object te wijzigen, pas je de waarde in het veld Regelafstand aan.
Tip: In paginalay-outdocumenten kun je de tekst om een afbeelding of ander tekstvak laten lopen (in een tekstvak of vorm) door te zorgen dat het object dat je wilt laten omlopen gelaagd is vóór het tekstvak of de vorm. Vervolgens kies je ‘Vooraan’ in de tab ‘Orden’ van de zijbalk.
Objecten regelgebonden met tekst binnen een tekstvak of vorm plaatsen
Je kunt afbeeldingen, fotogalerijen of vormen in een tekstvak of vorm plaatsen. Het binnenste (ingebedde) object verschijnt dan automatisch regelgebonden met tekst in het buitenste tekstvak of vorm (moederobject).
Als je nog geen tekstvak of vorm hebt toegevoegd aan je pagina, of als je het object dat je erin wilt plaatsen nog niet hebt toegevoegd, klik dan op de objectknoppen in de knoppenbalk en voeg de objecten toe die je wilt gebruiken.
Selecteer het object dat je wilt inbedden, druk op ‘Command’ + ‘X’ (op een Mac) of ‘Control’ + ‘X’ (op een Windows-computer) om het te knippen.
Dubbelklik op de tekstvak of de vorm waarin je het object wilt plakken zodat het invoegpunt er binnenin ligt, druk vervolgens op ‘Command’ + ‘V’ (op een Mac) of ‘Control’ + ‘V’ (op een Windows-computer) om het object te plakken.
Het geplakte object is nu ingebed in het moederobject. Als je een aanduiding voor bijsnijden ziet onder aan het object, moet je het bijsnijden om alle inhoud te zien.
Om tekst toe te voegen, klik je binnen in het moedertekstvak of vorm om het invoegpunt te zien en begin je te typen.
Als je het ingebedde object per ongeluk selecteert (er verschijnen drie selectiegrepen), klik dan buiten het object om het invoegpunt te verplaatsten naar het moederobject.
Tip: Als het ingebedde object een vorm is, kun je er ook een afbeelding of vorm inplakken. Kies de ingebedde vorm, dubbelklik erin om het invoegpunt vast te stellen en typ vervolgens of plak het object erin
Een regelgebonden object verplaatsen naar de pagina
Je kunt een regelgebonden object verplaatsen naar de pagina zodat het niet langer regelgebonden is met tekst of ingebed is binnen een ander object.
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Een regelgebonden object in het hoofdtekstgedeelte van het document selecteren: Klik erop.
Een regelgebonden object binnen een tekstvak of vorm selecteren: Dubbelklik erop.
Drie selectiegrepen verschijnen als aanduiding dat het object geselecteerd is.
Klik op ‘Orden’ boven in de Opmaak zijbalk rechts.
Klik op ‘Blijf op pagina’ of ‘Verplaats naar pagina’.
Welke naam de knop heeft, hangt af van het feit of het object regelgebonden met de hoofdtekst is geplaatst of zich binnen een object bevindt.