
Instellingen voor de MDM-payload 'Adreslijst' voor Apple apparaten
Je kunt adreslijstinstellingen configureren voor Mac-computers die zijn ingeschreven bij een MDM-oplossing (Mobile Device Management). Met de payload 'Adreslijst' kun je adreslijstservers aan de Mac van een gebruiker toevoegen.
Besturingssysteem en kanaal | Ondersteunde inschrijvingstypen | Interactie | Duplicaten |
---|---|---|---|
macOS-apparaat | Gebruiker Apparaat Apparaat (automatisch) | Exclusief | Meerdere |
De adreslijstserver moet tijdens de installatie van het profiel beschikbaar zijn voor de Mac, anders mislukt de installatie. Om LDAP-servers voor iPhones en iPads toe te voegen, gebruik je de payload 'LDAP'.
Instelling | Beschrijving | Vereist |
---|---|---|
Adreslijsttype | Je kunt kiezen uit LDAP en Active Directory. | Ja |
Hostnaam | Het IP-adres of de volledige domeinnaam (FQDN) van de server. | Ja |
Gebruikersnaam en wachtwoord | De gebruikersnaam en het wachtwoord zijn optioneel voor LDAP-verbindingen en verplicht voor Active Directory-verbindingen. | Varieert |
Client-ID | De client-ID van de adreslijstserver. | Nee |
Raadpleeg de Gebruikershandleiding Adreslijsthulpprogramma voor informatie over het gebruik van een Active Directory-payload. Zie Opties voor de Microsoft Active Directory-payload toevoegen voor Apple apparaten voor informatie over het toevoegen van geavanceerde opties voor Active Directory.
Variabelen van Profielbeheer gebruiken in de payload 'Adreslijst'
Op Mac-computers kun je de onderstaande Profielbeheer-variabelen gebruiken in de payload 'Adreslijst'. Deze variabelen worden tijdens de installatie op het apparaat omgezet, waardoor je velden dynamisch kunt aanpassen. Je kunt deze variabelen combineren met statische tekst, zoals 'Mac. %ComputerName%', om een samengestelde naam aan te maken. Raadpleeg de documentatie van je MDM-leverancier voor informatie over welke variabelen worden ondersteund.
Variabele | Vervanging |
---|---|
%ComputerName% | De naam van de computer die is ingesteld via 'Systeemvoorkeuren' > 'Delen' |
%HardwareUUID% | De unieke ID van de computer |
%HostName% | De DNS-naam van de computer, zoals 'mac1.example.com' |
%LocalHostName% | De lokale netwerknaam van de computer, zoals 'Mac1.local' |
%MACAddress% | Het Ethernet MAC-adres (en0) van de computer |
%SerialNumber% | Het serienummer van de computer |