Een korte rondleiding van de Mac Pro
Je Mac Pro is uitgerust met geavanceerde technologieën.
Opmerking: Deze rondleiding betreft de Mac Pro met Apple silicon. Zie Een korte rondleiding van de Mac Pro (rackmodel) als je een rackmodel van de Mac Pro hebt. Zie Een korte rondleiding van de Mac Pro als je een Mac Pro met Intel-processor hebt.
Aan/uit-knop: Druk op deze knop om de Mac Pro in te schakelen. Houd de knop 10 seconden ingedrukt om de Mac Pro geforceerd uit te schakelen. (Je kunt ook Apple-menu > 'Zet uit' kiezen om de Mac Pro uit te schakelen of Apple-menu > 'Sluimer' kiezen om de Mac Pro in de sluimerstand te zetten.)
Thunderbolt 4-poorten (USB-C): De Mac Pro heeft twee Thunderbolt 4-poorten (USB‑C) aan de bovenkant en zes aan de achterkant. Gebruik deze poorten om gegevens over te zetten en beeldschermen, dockingstations en RAID-arrays aan te sluiten. De poorten bieden daarnaast ondersteuning voor USB 4 met snelheden tot 40 Gbit/s. Ook kun je via de poorten apparaten opladen, zoals een iPad, een oplaadbaar toetsenbord of een oplaadbare trackpad of muis. Zie het Apple Support-artikel Over de Apple Thunderbolt 4 Pro-kabel voor meer informatie over de mogelijkheden van Thunderbolt 4.
3,5-mm koptelefoonaansluiting: Voor het aansluiten van een stereokoptelefoon of externe luidsprekers om naar je favoriete muziek of films te luisteren. Gebruik een koptelefoon met hoge impedantie zonder digitaal-naar-analoogconversie of een versterker.
HDMI-poorten: De Mac Pro heeft twee HDMI-poorten. Met deze poorten kun je de Mac Pro aansluiten op een tv of een extern beeldscherm.
USB-A-poorten (USB 3): Via deze poorten kun je een iPhone, iPad, iPod touch, digitale camera, apparaat voor externe opslag of printer aansluiten. De USB-A-poorten van de Mac Pro zijn geschikt voor zowel USB 3- als USB 2-apparaten met snelheden tot 5 Gbit/s.
Statuslampjes: Eén statuslampje zit aan de bovenkant van de Mac Pro en een ander zit aan de achterkant, naast de poort voor het netsnoer. Een wit lampje geeft aan dat de Mac Pro is ingeschakeld of in de sluimerstand is gezet. Als het lampje niet brandt, is de Mac Pro uitgeschakeld.
Opmerking: Als de behuizing niet vergrendeld is terwijl de Mac Pro is ingeschakeld, brandt het statuslampje gedurende 0,3 seconden oranje en wordt dat herhaald totdat de behuizing is vergrendeld. Zie het Apple Support-artikel Het gedrag van het statusindicatielampje op de Mac Pro voor meer informatie.
Poort voor netsnoer: Sluit het netsnoer aan op de poort achter op de Mac Pro en sluit vervolgens het andere uiteinde van het snoer aan op een stopcontact.
10-Gigabit ethernetpoorten (RJ-45): De Mac Pro heeft twee 10-Gigabit ethernetpoorten die gebruik kunnen maken van Nbase-T Ethernet-technologie. Deze technologie ondersteunt gegevenssnelheden tot 10 Gbit/s bij gebruik van een standaard koperen twisted-pair kabel van maximaal 100 meter lang. Afhankelijk van het apparaat waarmee je verbinding maakt, het gebruikte type kabel, de gebruikte technologie en de lengte van de kabel, wordt automatisch de maximale verbindingssnelheid overeengekomen. Om een voorbeeld te geven: als het apparaat waarmee je verbinding maakt, snelheden tot 10 Gbit/s aankan en als de gebruikte kabel die snelheid ook ondersteunt, komen de twee apparaten een snelheid van 10 Gbit/s overeen.
Zie de onderstaande tabel voor een overzicht van ondersteunde verbindingssnelheden per kabeltype. De genoemde snelheden gelden voor kabels van maximaal 100 meter lang, tenzij anders aangegeven.
Kabeltype | 1 Gbit/s | 2,5 Gbit/s | 5 Gbit/s | 10 Gbit/s |
---|---|---|---|---|
Categorie 5e | Niet ondersteund | |||
Categorie 6 | Maximaal 55 meter | |||
Categorie 6a |