Problemen met externe netwerkapparaten oplossen op de Mac
Als je externe netwerkapparatuur gebruikt, zoals een hub of een wifirouter, en je de Mac niet kunt verbinden met het internet, is er mogelijk een probleem met de apparatuur of de kabels. Probeer de volgende oplossingen.
Controleer of alle apparaten zijn ingeschakeld en volledig zijn opgestart.
Zorg ervoor dat alle modemkabels stevig zijn aangesloten. Dit geldt voor het netsnoer van de modem, de kabel van de modem naar de telefoonaansluiting en de kabel van de modem naar de computer. Om je ervan te verzekeren dat een connector goed is aangesloten, verwijder je de connector en sluit je deze opnieuw aan. Controleer of de kabels niet zijn beschadigd.
Als je een ethernethub, -router of -gateway gebruikt, controleer je of alle kabels en voedingsbronnen op de juiste manier zijn aangesloten. Als je over meerdere voedingsbronnen voor een bepaald type hub of router beschikt, kun je van voedingsbron wisselen. Een defecte voedingsbron kan het netwerkverkeer negatief beïnvloeden.
Schakel je ADSL- of kabelmodem uit, wacht enkele minuten en schakel de modem weer in. Sommige internetaanbieders raden aan om het netsnoer van de modem los te koppelen en zo de stroomtoevoer te stoppen (dit is vereist als de modem geen aan/uit-knop heeft). Als de modem een reset-knop heeft, kun je voor of na het in- en uitschakelen van de modem op deze knop drukken.
Controleer de indicatielampjes van de modem. Sommige ADSL- en kabelmodems hebben indicatielampjes die je handige informatie over de modemverbindingen geven. Een lampje met de aanduiding "Cable" geeft aan dat het kabelnetwerk actief is, terwijl een lampje met de aanduiding "PC" aangeeft dat de verbinding met de computer wordt herkend. Als deze indicatielampjes uit blijven nadat je de kabels hebt gecontroleerd en de modem hebt in- en uitgeschakeld, raadpleeg je de documentatie bij de modem of neem je contact op met je internetaanbieder.
Als je meerdere apparaten, zoals een ADSL- of kabelmodem en een router, gebruikt om verbinding te maken met het internet, schakel je alle apparaten uit, wacht je enkele minuten en schakel je ze vervolgens in de juiste volgorde weer in (schakel eerst het apparaat in dat zich het dichtst bij de internetverbinding bevindt, wacht totdat dit apparaat volledig is gestart en schakel vervolgens het volgende apparaat in).