Netwerklocaties beheren op de Mac
Op de Mac kun je met netwerklocaties verschillende groepen netwerkinstellingen aanmaken en tussen deze groepen netwerkinstellingen schakelen (macOS 13.1 of nieuwer).
Open de instellingen voor 'Netwerk'
Wanneer gebruik je netwerklocaties?
Je Mac gebruikt standaard de locatie 'Automatisch', waarvan alle gedetecteerde netwerkvoorzieningen deel uitmaken. In de meeste gevallen kun je gewoon de standaardlocatie 'Automatisch' gebruiken zonder aanvullende locaties in te stellen.
Als je dezelfde netwerkvoorziening met verschillende instellingen wilt gebruiken, kun je afzonderlijke locaties instellen zodat je snel tussen de verschillende instellingen kunt schakelen. Hier zijn een aantal voorbeelden van situaties waarin je wellicht een extra netwerklocatie wilt configureren:
Je gebruikt hetzelfde type netwerk (bijvoorbeeld ethernet) op je werk en thuis, maar door de instellingen die je op je werk gebruikt kan je Mac thuis niet automatisch verbinding maken met hetzelfde type netwerk.
Je Mac maakt op je werk en thuis verbinding met meer dan één type netwerkvoorziening (zoals wifi en ethernet), maar je wilt dat je Mac op het werk eerst verbinding probeert te maken met het ethernet-netwerk en thuis eerst verbinding probeert te maken met het wifinetwerk. Je wilt dus per locatie een andere volgorde voor de voorzieningen instellen.
Je Mac kan geen verbinding maken met het netwerk en je wilt je netwerkinstellingen snel opnieuw instellen voor testdoeleinden, zonder je huidige netwerkinstellingen kwijt te raken.
Een netwerklocatie aanmaken
Kies op je Mac Apple-menu > 'Systeeminstellingen' en klik op 'Netwerk' in de navigatiekolom. (Mogelijk moet je omlaag scrollen.)
Klik op het taakmenu aan de rechterkant en kies 'Locaties' > 'Wijzig locaties'.
Klik op de knop met het plusteken , voer een naam voor de locatie in en klik op 'Gereed'.
Geef de gewenste instellingen op voor elke netwerkvoorziening die je via de nieuwe locatie wilt gebruiken.
Overschakelen naar een andere netwerklocatie
Voer op de Mac een van de volgende stappen uit:
Van locatie veranderen via het Apple-menu: Kies Apple-menu > 'Locatie' en kies de locatie die je wilt gebruiken.
Opmerking: Het menuonderdeel 'Locatie' wordt alleen weergegeven als je aanvullende netwerklocaties hebt aangemaakt.
Van locatie veranderen via de instellingen voor 'Netwerk': Kies Apple-menu > 'Systeeminstellingen', klik op 'Netwerk' in de navigatiekolom (mogelijk moet je omlaag scrollen), klik op het taakmenu aan de rechterkant, kies 'Locaties' en kies vervolgens een locatie.
De naam van een netwerklocatie wijzigen
Kies op je Mac Apple-menu > 'Systeeminstellingen' en klik op 'Netwerk' in de navigatiekolom. (Mogelijk moet je omlaag scrollen.)
Klik op het taakmenu aan de rechterkant en kies 'Locaties' > 'Wijzig locaties'.
Selecteer de locatie waarvan je de naam wilt wijzigen, klik op de knop 'Meer' en kies 'Wijzig naam locatie'.
Voer een nieuwe naam voor de locatie in en klik op 'Gereed'.
Een netwerklocatie dupliceren
Kies op je Mac Apple-menu > 'Systeeminstellingen' en klik op 'Netwerk' in de navigatiekolom. (Mogelijk moet je omlaag scrollen.)
Klik op het taakmenu aan de rechterkant en kies 'Locaties' > 'Wijzig locaties'.
Selecteer de locatie die je wilt dupliceren, klik op de knop 'Meer' en kies 'Dupliceer locatie'.
Voer een naam voor de nieuwe locatie in en klik op 'Gereed'.
Een netwerklocatie verwijderen
Kies op je Mac Apple-menu > 'Systeeminstellingen' en klik op 'Netwerk' in de navigatiekolom. (Mogelijk moet je omlaag scrollen.)
Klik op het taakmenu aan de rechterkant en kies 'Locaties' > 'Wijzig locaties'.
Selecteer de locatie die je wilt verwijderen, klik op de knop met het minteken en klik vervolgens op 'Gereed'.