Siri gebruiken op de Mac
Je kunt Siri op de Mac gebruiken voor alledaagse taken zoals het plannen van een vergadering, het openen van een app of snel antwoorden vinden op vragen.
Siri inschakelen
Kies op de Mac Apple-menu > 'Systeemvoorkeuren' en klik op 'Siri' .
Selecteer 'Activeer Vraag het aan Siri' als dit nog niet is ingeschakeld, en klik vervolgens op 'Schakel in'.
Als je Siri probeert te activeren terwijl het aankruisvak niet is ingeschakeld, wordt je gevraagd om Siri in te schakelen. Om Siri te kunnen gebruiken, heb je een internetverbinding nodig.
Als je wordt gevraagd of je Siri en de dicteerfunctie wilt verbeteren, voer je een van de volgende stappen uit:
Audio-opnamen delen: Klik op 'Deel audio-opnamen' om Apple toe te staan om audio te bewaren van je interacties met Siri en de dicteerfunctie op je Mac. Apple kan een deel van de bewaarde audio mogelijk beoordelen.
Audio-opnamen niet delen: Klik op 'Niet nu'.
Als je later van gedachten verandert en audio-opnamen wilt delen of wilt stoppen met delen, schakel je het aankruisvak 'Verbeter Siri en de dicteerfunctie' in of uit in het gedeelte 'Analyse en verbeteringen' in het paneel 'Privacy' van het paneel 'Beveiliging en privacy' in Systeemvoorkeuren. Zie Systeemvoorkeuren in het paneel 'Privacy' wijzigen.
Opmerking: Je kunt de audio-interacties (die gekoppeld zijn aan een willekeurige ID en die niet ouder zijn dan zes maanden) op elk gewenst moment verwijderen. Zie Geschiedenis voor Siri en de dicteerfunctie verwijderen.
Voer een of meer van de volgende stappen uit:
"Hé, Siri" gebruiken: Als je Mac of gekoppelde AirPods dit ondersteunen, schakel je het aankruisvak 'Luister naar 'Hé, Siri'' in. Je kunt Siri dan activeren door "Hé, Siri" te zeggen. Wanneer deze optie is ingeschakeld en je ook het aankruisvak 'Sta Siri toe bij vergrendeling' inschakelt, kun je Siri zelfs gebruiken wanneer de Mac vergrendeld is of in de sluimerstand staat
Je kunt ook je Apple Studio Display aansluiten op een Mac op "Hé, Siri" te gebruiken.
Een toetscombinatie instellen: Klik op het venstermenu 'Toetscombinatie' en kies een toetscombinatie of maak er zelf een aan voor het activeren van Siri.
Tip: Als beschikbaar is in de rij met functietoetsen, kun je deze toets ingedrukt houden om Siri te activeren, maar je kunt ook de toetscombinatie gebruiken.
Aangeven hoe Siri spreekt: Klik op het venstermenu 'Taal' en kies een taal. Selecteer een stem in de lijst om een voorbeeld te horen en kies de gewenste stem voor Siri. Indien beschikbaar, klik je op het venstermenu 'Stemvariëteit' om andere Siri-stemmen te horen.
Siri stilhouden: Klik op 'Uit' naast 'Gesproken feedback'. Hiermee wordt het antwoord van Siri alleen weergegeven in het Siri-venster en niet uitgesproken.
Siri in de menubalk zetten: Schakel het aankruisvak 'Toon Siri in menubalk' in.
Klik onder in het venster op 'Siri-suggesties en privacy' en klik vervolgens op 'Info over Siri en privacy' om te lezen hoe Apple je informatie beschermt en hoe je zelf kunt kiezen wat je deelt.
Siri activeren
Opmerking: Om Siri te kunnen gebruiken, heb je een internetverbinding nodig.
Om Siri te activeren op je Mac, voer je een of meer van de volgende stappen uit:
Houd ingedrukt als deze toets beschikbaar is in de rij met functietoetsen, of gebruik de toetscombinatie die is ingesteld in de Siri-voorkeuren.
Open het paneel 'Siri' in Systeemvoorkeuren
Opmerking: Houd ingedrukt om Siri te activeren. Druk op om de dicteerfunctie te starten.
Klik op 'Siri' in de menubalk. Als dit symbool niet wordt weergegeven, kun je het toevoegen via het paneel 'Dock en menubalk' in Systeemvoorkeuren.
Tik op 'Siri' in de Touch Bar (als je Mac een Touch Bar heeft).
Zeg "Hé, Siri" (als deze optie is ingeschakeld in de Siri-voorkeuren; de optie is alleen beschikbaar wanneer deze wordt ondersteund door je Mac, beeldscherm of koptelefoon).
Zie het Apple Support-artikel Apparaten die 'Hé, Siri' ondersteunen om te controleren of je 'Hé, Siri' kunt gebruiken op je apparaat.
Doe een verzoek, zoals "Plan een afspraak om negen uur" of "Wat was de uitslag van de wedstrijd van gisteren?" Zie Siri gebruiken.
Als je Locatievoorzieningen hebt ingeschakeld, wordt de locatie van je apparaat vastgesteld op het moment dat je een vraag stelt. Je kunt deze optie wijzigen in Systeemvoorkeuren. Zie Apps toestaan de locatie van je Mac te detecteren.
Siri uitschakelen
Kies op de Mac Apple-menu > 'Systeemvoorkeuren' en klik op 'Siri' .
Schakel het aankruisvak 'Activeer Vraag het aan Siri' uit.
Als je de organisator van een Delen met gezin-groep bent, kun je schermtijd voor een kind instellen en beperkingen instellen voor het gebruik van Siri en Dicteren. Zie Voorkeuren voor materiaal en privacy wijzigen in het paneel 'Apps' in Schermtijd.