Gebruikershandleiding Keynote voor de Mac
- Welkom
-
- Doorzichtigheid van een object wijzigen
- Objecten vullen met kleur of een afbeelding
- Een rand aan een object toevoegen
- Een bijschrift aanmaken
- Een weerspiegeling of schaduw toevoegen
- Objectstijlen gebruiken
- Objecten vergroten of verkleinen, roteren en spiegelen
- Objecten verplaatsen en wijzigen in de objectenlijst
-
- Tekst selecteren en het invoegpunt plaatsen
- Een stijl toepassen door middel van een toetscombinatie
- Lijsten opmaken
- Een markering toevoegen aan tekst
- Wiskundige vergelijkingen toevoegen
- Een koppeling naar een webpagina, e-mail of dia toevoegen in Keynote op de Mac
- Lijnen toevoegen om tekst te scheiden
-
- Een presentatie versturen
- Informatie over samenwerking
- Anderen uitnodigen om samen te werken
- Samenwerken aan een gedeelde presentatie
- De instellingen van een gedeelde presentatie wijzigen
- Een presentatie niet meer delen
- Box gebruiken om samen te werken
- Een geanimeerde GIF aanmaken
- Je presentatie in een blog publiceren
-
- iCloud Drive gebruiken bij Keynote
- Exporteren naar PowerPoint of een andere bestandsstructuur
- Een presentatiebestand kleiner maken
- Een grote presentatie als pakketbestand bewaren
- Een eerdere versie van een presentatie herstellen
- Een presentatie verplaatsen
- Een presentatie verwijderen
- Een presentatie beveiligen met een wachtwoord
- Een presentatie vergrendelen
- Keynote-thema's aanmaken en beheren
- Copyright
Tekst invoeren met de dicteerfunctie in Keynote op de Mac
Plaats het invoegpunt op de positie waarop je wilt beginnen met dicteren, of selecteer de tekst die je wilt vervangen.
Als je een plaatsaanduiding voor tekst vervangt, klik je dubbel op de tekst om deze te verwijderen. Het invoegpunt wordt automatisch geplaatst.
Kies 'Wijzig' > 'Start dicteren' (uit het Wijzig-menu boven in het scherm).
Als je de dicteerfunctie nog niet eerder hebt gebruikt, volg je de configuratie-instructies die verschijnen.
Tip: Als de dicteerfunctie is geconfigureerd, kun je ook tweemaal op de Fn-toets op je toetsenbord drukken om te beginnen met dicteren.
Zodra de microfoon verschijnt, kun je beginnen met spreken.
Om interpunctie toe te voegen, spreek je de naam van een teken uit (bijvoorbeeld komma of apostrof).
Klik op 'Gereed' onder de microfoon als je klaar bent.
Om de toetscombinatie of de taal van de dicteerfunctie te wijzigen, kies je Apple-menu > 'Systeemvoorkeuren' > 'Toetsenbord' > 'Dicteren'.
Voor meer informatie over de dicteerfunctie klik je op het bureaublad om naar de Finder te gaan en kies je 'Help' > 'macOS Help' (uit het Help-menu boven in het scherm). Zoek vervolgens op "dicteerfunctie".