NIS-instellingen opgeven
Met Adreslijsthulpprogramma kun je een configuratie aanmaken om op te geven hoe een Mac toegang krijgt tot een NIS-domein (Network Information Service).
Klik op 'Voorzieningen'.
Klik op het hangslotsymbool.
Voer de gebruikersnaam en het wachtwoord van een beheerder in en klik op 'Wijzig configuratie' (of gebruik Touch ID).
Selecteer 'NIS' en klik op de knop met het potlood.
Geef de naam van het NIS-domein op, of de DNS-hostnaam of het IP-adres van de server waarop het NIS-domein zich bevindt.
Geef ook de hostnaam of het IP-adres van de NIS-server op als deze gegevens vereist zijn voor de beveiliging of als de server zich niet in hetzelfde subnetwerk bevindt als de computer die je configureert.
Als je geen server opgeeft, wordt er door NIS een Broadcast-protocol gebruikt om NIS-servers in het subnetwerk te detecteren.
Selecteer 'Gebruik NIS-domein voor identiteitscontrole' en klik vervolgens op 'OK'.
Het NIS-domein wordt aan de zoekconfiguratie voor de identiteitscontrole van de computer toegevoegd als /NIS/domein, waarbij domein de naam is die je hebt ingevoerd in stap 5.